Haggaï 1:12-15: God bewerkt een echte opwekking – de tweede boodschap

Velen van ons is het vast weleens als volgt vergaan: we zijn geraakt door een woord uit de Bijbel of een gedachte die in een preek geuit werd. Wij merken dat God ons bedoelt, de vinger op een zere plek in ons leven legt en een reactie van ons verwacht. Wat doen we dan? Het gedrag van de Joden in Haggaï 1:12-15 kan ons daarbij helpen.

1. Gods werken

God richtte Zich met de indrukwekkende eerste boodschap tot het hart en het geweten van de uit gevangenschap teruggekeerde Joden (vers 1-11). Hij riep hun toe: ‘Let aandachtig op uw wegen … en bouw het huis!’ – en deze roep weerklonk in hun harten en bewerkte bij hen:

  1. gehoorzaamheid (vers 12a);
  2. Godsvrees (vers 12b);
  3. overgave (vers 14);
  4. medewerking (vers 14).

De roep van God leidde er ook toe dat Hij hun de tweede, zeer bemoedigende boodschap kon laten brengen (vers 13).

2. De gehoorzaamheid van de Joden

Zowel Zerubbabel als Jozua – de leiders van het volk – en ook het hele overblijfsel van het volk luisterden naar de boodschap van God, die Hij hun door de profeet Haggaï liet brengen. Dat was niet altijd zo geweest. Het volk Israël had vaak niet naar de stem van God geluisterd. In Ezechiël 33:31-32 vinden we daarover ernstige woorden: ‘En zij komen naar u toe als een toestroom van volk, en gaan voor u zitten als Mijn volk. Zij horen uw woorden, maar zij handelen er niet naar, want zij nemen liefdevolle woorden in hun mond, maar hun hart volgt hun winstbejag. En zie, u bent voor hen als een liefdeslied, met een mooie klank en goed gespeeld. Zij horen uw woorden, maar zij handelen er niet naar’.

Hoe is het bij ons? Roept Gods Woord nog een reactie in ons leven op? Of verheugen we ons misschien over een goede preek, maar gaan we daarna weer over tot de orde van de dag, zonder dat er in ons leven iets verandert?

De Joden in Haggaï 1 deden wat juist was. Zij luisterden niet alleen uiterlijk naar de woorden van de Heere, maar deden dat met een houding van gehoorzaamheid, die daarna ook tot uiting kwam in hun daden.

Horen en doen – dat moet samengaan. Lees eens na wat de Heere Jezus daarover zegt (Luk. 6:46-49), en ook wat Jakobus in het Nieuwe Testament daarover schrijft (Jak. 1:22-25).

Door gehoorzaamheid tonen we de Heere onze liefde. En tegelijk is er aan consequente gehoorzaamheid aan Gods Woord rijke zegen verbonden. Dat beleefde het volk toen en dat kunnen ook wij nu ervaren. In Johannes 14:21 lezen we de indrukwekkende woorden: ‘Wie Mijn geboden heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft, en wie Mij liefheeft, hem zal Mijn Vader liefhebben, en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren’. Is het dan niet de moeite waard om gehoorzaam te zijn?

We kunnen hier nog iets leren. In vers 12 wordt benadrukt dat het volk niet alleen naar de stem van God luisterde, maar ook naar de woorden van de profeet Haggaï, die God gezonden had. Zij erkenden Haggaï als ‘bode van de Heere’ (overigens wordt alleen hij nadrukkelijk met deze eretitel aangeduid) en merkten dat hij ‘krachtens de boodschap van de HEERE’ tot hen sprak (vers 13).

Vaak maakt God ons direct op verkeerd gedrag opmerkzaam, bijv. als wij persoonlijk de Bijbel lezen. Soms gebruikt Hij daar echter ook andere mensen voor. Nemen we hun aanwijzingen dan ook aan? Vaak vinden we het gemakkelijker om naar God te luisteren dan naar onze medebroeders en -zusters, omdat we weten dat ook zij hun fouten en zwakheden hebben. Maar daarom moeten we ons niet aan hun boodschap onttrekken. Wij kunnen ook van Haggaï leren, want wij zelf moeten net als hij bereid zijn, als de Heere ons op een bepaald moment als Zijn ‘bode’ wil gebruiken. Dat geldt niet alleen persoonlijk, maar ook als het volk van God vergaderd is en God door één van Zijn dienaren tot hen spreekt. Zien we dan alleen de zwakke en foute dienaar, of erkennen we dat de Heere tot Zijn volk spreekt? Ja, het zijn de ‘woorden’ van een mens, maar tegelijkertijd is het de ‘stem van God’, die tot Zijn volk spreekt.

3. Het vrezen van God van de Joden

Een tweede reactie op de eerste boodschap van God was dat  ‘het volk bevreesd was voor het aangezicht van de Heere’ (vers 12). Hoe moeten we dat interpreteren? Wat betekent het hebben van vrees voor God? Het betekent niet dat wij als kinderen van God bang moeten zijn voor God. Vrees voor God betekent respect, eerbied voor God, en gaat gepaard met de wens om Hem te behagen en Hem gehoorzaam te zijn. Vrees voor God houdt ook in dat wij alles uit ons leven wegdoen wat niet overeenkomt met de heiligheid van God.

Zo was het bij de Joden. God had hun tweemaal toegeroepen om op hun wegen te letten (vers 5,7). Ze namen zich voor om deze noodzakelijke koerswijziging te realiseren.

Het vrezen van God is uiterst waardevol voor God. En toch ontbreekt die helaas vaak in ons leven. Laten we ons dus (opnieuw) bemoedigen door het voorbeeld van dit overblijfsel en onze Heere in vrees volgen en dienen.

4. De tweede boodschap van God

God beantwoordt de gehoorzaamheid en Godsvrees van de Joden meteen. Hij laat hun een tweede, zeer korte, maar uitermate inhoudsvolle en bemoedigende boodschap brengen. Het is alsof God Zich ‘haast’ om de Joden te verzekeren: als deze houding van gehoorzaamheid en Godsvrees jullie verdere handelen bepaalt, dan

  • hebben jullie de belofte dat Ik met jullie zal zijn;
  • zullen jullie weer de gemeenschap met God ervaren en zal Zijn zegen op jullie arbeid rusten.

Met deze woorden bemoedigde God hen, nadat de eerste stappen waren gezet op de ingeslagen weg van gehoorzaamheid. En zij mochten ervaren dat God Zich aan Zijn woord houdt. Dat wordt uit het historische verslag in Ezra 5 duidelijk. De uiterlijke omstandigheden waren in vergelijking met de vroegere tegenstand niet veranderd. Nauwelijks waren ze weer begonnen te bouwen of er ontstond opnieuw tegendruk (Ezra 5:3). Maar dit keer ging het volk door met bouwen en God waakte over hen, zoals vers 5 vermeldt: ‘Maar het oog van hun God rustte op de oudsten van de Joden, zodat men hen niet liet ophouden’. Zij merkten duidelijk dat God met hen was.

Zo wil de Heere ook ons bemoedigen en helpen, als we ons standpunt willen bepalen, nieuwe prioriteiten willen stellen en Hem gehoorzaam willen dienen.

5. De overgave en het werk van de Joden

Na de tweede boodschap gaat het volk volgens vers 14 direct over tot actie. Daarbij wordt driemaal vermeld dat de HEERE Zelf de geest van Zerubbabel, Jozua en heel het overblijfsel ‘opwekte’. Verlangen wij ook naar opwekking, zowel in ons persoonlijk leven als gezamenlijk onder het volk van God? De profeet Haggaï maakt duidelijk dat de opwekking en de daaruit voortvloeiende activiteit door God uitgewerkt waren en in het hart begonnen. De bovengenoemde kenmerken van het volk, gehoorzaamheid en Godsvrees, zijn ook nu de voorwaarde voor een opwekking, die God bewerken kan als wij een blijvende koerswijziging in ons leven willen realiseren.

Het hart van de bouwers klopte weer voor de HEERE en voor het werk aan Zijn huis. Hun opnieuw ontwaakte overgave toonde zich daarin dat zij kwamen en werkten. Ze verlieten hun mooie huizen (zie vers 4) en gingen naar de bouwplaats van de tempel. Ze kwamen niet als toeschouwers, maar om mee te werken. Iedereen bracht zijn eigen kwaliteiten mee. Deze hervatting van het werk aan het huis was voor God zo waardevol, dat Hij de datum van deze dag in vers 1 van hoofdstuk 2 nauwkeurig liet opschrijven. Slechts 23 dagen na de eerste boodschap van Haggaï (zie vers 1) waren de Joden startklaar om het werk voort te zetten dat zij een tijdlang hadden laten liggen.

6. Samenvatting

Misschien hebben wij ook in ons leven de verkeerde prioriteiten gesteld. Hebben wij ons werk, onze interesses en hobby’s boven de Heere en de taken die Hij ons gegeven heeft, gesteld. Als God ons dan door Zijn Woord, door medebroeders en -zusters of door levensomstandigheden daarop opmerkzaam maakt, moeten wij reageren zoals de Joden in het boek Haggaï dat deden: Hem gehoorzamen en genomen besluiten concreet in daden omzetten. Daarbij kunnen we op de hulp en tegenwoordigheid van de Heere rekenen.

Hij heeft voor ieder van ons een taak (zie Kol. 4:17). Nemen we tijd voor deze taken en voeren we die met overgave uit? De Heere Jezus verheugt Zich over alles wat wij uit liefde voor Hem doen, en zal dat belonen.

Stefan Ulrich

Let op de bediening die u aangenomen hebt in de Heere, dat u die vervult.

Kol 4:17

Dit artikel is onderdeel van een serie van artikelen:

  1. Haggaï: De tijd van Haggaï
  2. Haggaï 1:1-11: Onderzoek je prioriteiten – de eerste boodschap
  3. Haggaï 1:12-15: God bewerkt een echte opwekking – de tweede boodschap
  4. Haggaï 2:1-10: Verleden, heden en toekomst – de derde boodschap
  5. Haggaï 2:11-24: Oproep tot innerlijke heiliging en vooruitzicht op Christus – vierde en vijfde boodschap van Haggaï