Lied 7
1 Wie kan U naar waarde loven,
grote God van eeuwigheid!
Wat op aard’ is en daarboven,
alles is door U bereid.
Gij, Gij zijt de lofzang waard;
zalig, wie U looft op aard’!
2 Wie kan uw gena doorgronden,
uwe liefde en uwe trouw,
die uw Zoon voor onze zonden
in de kruisdood geven wou!
Gij spraakt van de schuld ons vrij,
Vader, wie heeft lief als Gij!