Lied 59
1 Uw aangezicht
geeft vreugde en licht
in droefheid en in smarte.
Gij, Heiland, let
op ons gebed,
vertroost, verkwikt ons harte.
2 Almachtig God,
welk zalig lot
te leven door genade!
Gij slaat altijd,
in vreugde of strijd,
met liefde en trouw ons gade.
3 Wij heffen ’t oog
tot U omhoog,
om uwe hulp te vragen.
Al is de nood
ook nog zo groot,
het licht zal zeker dagen.
4 Gij hebt, o Heer,
ons keer op keer
gered uit doodsgevaren.
En zonken wij,
o, dan deedt Gij
opeens de storm bedaren.
5 Dus zal ons hart
in vreugde en smart
op uwe liefde bouwen.
Tot U alleen
gaan wij dan heen
met kinderlijk vertrouwen.