Lied 194
1 U, Vader van de lichten bracht
door uw betrouwbaar woord
en door uw Geest, die werkt met kracht,
ons als uw kind’ren voort.
2 Uw wondere genade gaf
uw eengeboren Zoon;
van Hem straalt al uw glorie af;
Hij is uw vreugde en kroon.
3 Hij heeft ons duister hart verlicht,
uw Vadernaam onthuld;
Hij, zondeloos, kwam in ’t gericht,
de Heil’ge droeg de schuld.
4 O Vader, alles is volbracht.
En tot uw heerlijkheid
hebt U een volk uit ’s werelds nacht
getrokken en bevrijd.
5 Wij mogen nu, vernieuwd en rein,
U naad’ren, en in geest
en waarheid uw aanbidders zijn,
hier en op ’t hemels feest.
6 Ja, Vader, wij aanbidden U
en uw geliefde Zoon;
de hoogste lof en eer zij U
de Eeuw’ge op de troon!