Lied 186
1 Heer Jezus, in gedachten
gaan wij naar Golgotha,
waar U als de Verachte
het werk deed van gena.
2 Geen vriend stond U terzijde,
een pleegde zelfs verraad.
U werd door Jood en heiden
verworpen en gehaat.
3 Verwond door geselslagen
en met bespuwd gelaat
moest U het spotkleed dragen;
en U verdroeg die smaad.
4 U ging voor ons, verloor’nen,
naar ’t kruis, geheel alleen,
het hoofd gekroond met doornen,
uw aangezicht als steen.
5 Maar wat U hier ook griefde,
U deed als trouwe knecht
gehoorzaam en uit liefde
wat God U had gezegd.
6 Op ’t kruis werd U verlaten
door God, die heilig is;
hoe leed U bovenmate
in deze duisternis!
7 Voor schuldigen, voor armen
hebt U dit werk volbracht;
wij roemen uw erbarmen,
uw liefde en uw macht.