185. Heer aanbiddend staan wij nu.

Lied 185
1 Heer, aanbiddend staan wij nu
met ontzag vervuld voor U
om uw lof ’t ontvouwen.
Niemand, Heer is U gelijk,
groot in macht, aan liefde rijk,
eindeloos in trouwe.

2 U was voor uw God altijd
welbehagen, lieflijkheid,
ook in ’t zwaarste lijden.
Door uw ijver gans verteerd
hebt U Hem volmaakt geeerd
tot zijn groot verblijden.

3 Noch de gaven eens gebracht,
noch de offers toen geslacht
konden God behagen.
U hebt eenmaal voor altijd
U geofferd, God gewijd,
tot zijn welbehagen.

4 Wat de Vader heeft aanschouwd
in uw lijden op het hout,
kunnen wij niet vatten.
Maar ook wij aanschouwen nu
wond’re heerlijkheid in U,
meer dan alle schatten.

5 Dankbaar prijzen wij U saam
en verheerlijken de Naam
boven alle namen.
Wees geloofd, o dierb’re Heer;
ook de Vader geeft U d’ eer
die U waard bent! Amen.