Lied 171
1 Heer, uw woord, het woord der waarheid,
is een zwaard in ’s levens strijd,
is een licht, dat glans en klaarheid
over onze wegen spreidt.
Laat het heersen in ons leven,
en ons leiden in ons lot;
laat het steun en troost ons geven,
’t heerlijk woord van U, o God.
2 Ja, dat woord van U, o Here,
is een onuitputb’re mijn;
zij ’t ons streven, ons begeren,
delver in zijn schoot te zijn.
Hieruit schatten te vergaren,
houdt een rijke zegen in;
en uw Geest wil ons verklaren
van elk woord de rechte zin.
3 Doch niet louter tot vergaren
van die schatten spoort G’ ons aan;
Heer, uw woord getrouw bewaren
en te doen sta bovenaan.
Houden we ook, wat wij ontvingen
nimmer voor onszelf alleen;
elk spreid’ uit zijn zegeningen
nieuwe zegen om zich heen.
4 Here God, zend zo de stralen
van uw woord de wereld door.
Doe genade – zegen dalen
waar men ook uw sprake hoor.
Werk toch naar uw alvermogen
en sla elke leugen neer;
laat het zien voor aller ogen
hoe U triomfeert, o Heer!