130. Wie zal mij roven ’t zalige lot.

Lied 130
1 Wie zal mij roven
’t zalige lot,
dat mij daarboven
wacht bij mijn God?
Jezus, mijn Heer,
kwam voor mij neer;
kocht door zijn bloed
mij ’t hemels goed.
Wie is zo machtig,
die mij ontrooft,
wat Hij waarachtig
mij heeft beloofd?

2 Met mijn gedachten,
woorden en daan,
met al mijn krachten
bid ik Hem aan.
Hij is het waard,
dat ik op aard’
al mijne tijd
Hem dankend wijd.
Here, van boven
schenk mij de kracht,
om U te loven,
bij dag en nacht.