Principes en praktijk van gezonde Bijbeluitleg

Gezonde uitleg van de gezonde leer[1]Zie pag. 72-75 in ‘Verzoening en eeuwig oordeel‘ (J.N. Darby, E.H.W. Luimes e.a.), waarin enkele van de hier beschreven principes eveneens worden belicht.

De hele Schrift, het complete Woord van God, is door de Heilige Geest geïnspireerd en nuttig om ons te onderwijzen. Als gelovigen hebben wij de Geest van God ontvangen, en Die Geest stelt ons in staat dat hele Woord te begrijpen (2 Tim 3:16, Ef 1:13, 1 Joh. 2:20,27; vgl. Joh. 16:13vv).

Tegelijk blijft het feit staan dat we ons leven lang moeten groeien in de kennis van de Heer Jezus, groeien in de genade, groeien in de kennis van Gods Woord. En dat kost tijd en moeite. Soms zelfs veel moeite. Want het is duidelijk dat er Schriftteksten zijn die – zeker in eerste instantie – lastig te begrijpen zijn voor ons beperkte mensenverstand. En dat geldt bijzonder voor onstandvastigen, zoals de apostel Petrus hen noemt (2 Petr. 3:16), en wankelmoedigen, d.w.z. voor gelovigen die niet gegrond zijn in de gezonde leer van het Woord.

Gelovigen kunnen gebrekkig gegrond zijn in het Woord, doordat ze nog maar kort geleden tot geloof zijn gekomen. Dan is het begrijpelijk. Maar het kan ook komen doordat ze al langer geleden bekeerd zijn, maar vanaf het begin te weinig tijd hebben genomen om zich met de gezonde leer te voeden. Of doordat ze na verloop van tijd het Woord van God zijn gaan verwaarlozen, waardoor er sprake is geweest van geestelijke krimp in plaats van groei. Of doordat we verkeerde dingen in ons leven toelaten of dingen vanuit het verleden niet opruimen.

Het Woord recht leren snijden

C.I Scofield schrijft daarover het volgende:

“In 2 Timotheüs 2 wordt de gelovige op zeven verschillende manieren voorgesteld, namelijk als:

  1. een kind (vs. 1),
  2. een soldaat (vs. 3),
  3. een kampvechter (vs. 5),
  4. een landman (vs. 6),
  5. een arbeider (vs. 15),
  6. een vat (vs. 21),
  7. een slaaf (vs. 24).

Elk van deze vergelijkingen gaat vergezeld van een toepasselijke aansporing. Als kind wordt Timotheüs aangespoord om zich te sterken in de genade. Genade gaat samen met kindschap, net zoals de wet samengaat met slavernij, zoals we leren uit de Brief aan de Galaten.

Daarna wordt Timotheüs als soldaat aangespoord om verdrukkingen te lijden en zich niet te wikkelen in de zorgen van het leven. Dat zijn de ware kenmerken van een goed soldaat. Als een vat moet hij gereinigd en geheiligd zijn, en als een slaaf vriendelijk, verdraagzaam en zachtmoedig. En zo geldt dat voor elk van deze zeven aspecten van zijn leven als Christen.

In vers 15 lezen we wat er van Timotheüs als arbeider verwacht wordt:

Beijver u, u aan God beproefd voor te stellen
als een arbeider die zich niet hoeft te schamen,
die het woord van de waarheid recht snijdt’.

Het Woord van de waarheid kent dus juiste scheidingslijnen, en als je hier geen rekening mee houdt, ben je duidelijk geen ‘arbeider die zich niet hoeft te schamen’. Alle studie van het Woord waarbij deze scheidingslijnen veronachtzaamd worden, moet dus wel grotendeels nutteloos en verwarrend zijn”.[2]Graag verwijzen we verder naar dit boek ‘Gods Woord recht snijden?‘, door C.I. Scofield.

Principes van Bijbeluitleg

We moeten dus leren het Woord van de waarheid recht te snijden. Zo staat het in 2 Timotheüs 2. Dat betekent dat we moeten leren wat de leerstellige scheidslijnen zijn die door de Bijbel lopen.

 Om er enkele te noemen:

  • positie en toestand van een gelovige,
  • echte gelovigen en naambelijders,
  • het verschil tussen Israël en de Gemeente,
  • de wereldwijde en de plaatselijke Gemeente,
  • de wet en de genade,
  • het verschil tussen opname en verschijning,
  • eerste en tweede komst van Christus,
  • de opname van de gelovigen en Christus’ verschijning in heerlijkheid,
  • enz.

Als je die scheidslijnen en onderscheidingen niet doorziet, ga je met de uitleg van een gedeelte gegarandeerd de mist in.

We moeten leren Schrift met Schrift te vergelijken; want geen profetie van de Schrift heeft een eigen uitlegging (2 Petr. 1:20). Geen enkele tekst kan worden uitgelegd zonder rekening te houden met het verband waarin het staat: paragraaf, hoofdstuk, karakter en doel van het betreffende Bijbelboek enz. [3]We bevelen hier het boekje ‘Inleiding tot de Bijbel’ van br. J.N. Darby van harte aan. Het begint met een aantal beginselen uit te leggen, waarna de schrijver kort de Bijbelboeken … Continue reading

2 Timotheüs 1:13 spoort ook ons aan het voorbeeld van de gezonde woorden niet te vergeten. Je kunt ook vertalen met: Houd het beeld van de gezonde woorden vast. Dat houdt in: er is één voorbeeld, een hemels model, een schets.

Als je die schets, het leerstellige kader van de Schrift, niet kent, zul je de details ook nooit goed kunnen plaatsen en gebruiken. Het is net als bij een puzzel: je moet eerst de foto kennen, en dan begin je met het kader, en stapje voor stapje kun je daarna ook de details goed plaatsen. Je weet dan waar alle puzzelstukjes moeten komen.

Dat kost tijd. Dat ’totaalplaatje’ heb je de eerste jaren na je bekering meestal nog niet. Want daarvoor is stevig werk nodig: ijverige Bijbelstudie, zodat je groeit in de kennis van Gods gedachten. Laat je niet ontmoedigen, maar léés het Woord. En stel jezelf niet bloot aan leraren van wie je niet overtuigd kunt zijn dat ze de hele waarheid van Gods Woord kennen en doorgeven. Paulus kon zeggen dat hij niet had nagelaten de hele raad van God, dus al Zijn gedachten, door te geven aan de gemeente in Efeze (Hand. 20).

We moeten dus hieraan vasthouden: de hele Schrift is Goddelijk geïnspireerd, een onverbrekelijke eenheid. Maar we kunnen de details alleen goed uitleggen naar de mate waarin we het geheel hebben leren kennen.

En vergeet niet dat de Schrift zichzelf nooit tegen spreekt, want ze is geschreven door de God Die niet kan liegen. Maar je moet het Woord wél lezen met onderscheidingsvermogen. Bijvoorbeeld: als een bedeling verandert, verandert soms ook het perspectief. Denk aan Israël onder de wet; toen had dat volk lang niet zoveel openbaring van Wie God is en van wat Zijn gedachten zijn als wij dat nu hebben. Hun zegeningen, positie en eredienst waren aards; die van de Gemeente zijn hemels.
Wat is het toch triest dat veel gelovigen vandaag de dag terugkeren, net als de Galaten, naar een mengsel van wet en genade dat geen evangelie is, maar een teleurstellende, ‘messiaans’ genoemde, vervalsing …

We hoeven geen woordenstrijd te voeren, want die dient tot niets dan tot ondergang van de hoorders (2 Tim. 2). Gods Woord is zo eenvoudig geschreven, dat iedere eenvoudige ziel het kan begrijpen. In 1 Korinthe 1 staat dat God het zwakke en wat niets is, heeft uitverkoren. Dus laat je niet ontmoedigen als je je zwak voelt.

Stel je alleen wél zwak op. Leer te denken als een klein kind, en vermijd het redeneren als een theologiestudent. In Mattheüs 11 zegt de Heer Jezus: ‘Ik prijs U Vader, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen [voor wie verstandig is in eigen ogen!] hebt verborgen en ze aan kleine kinderen hebt geopenbaard’. In Mattheüs 5 worden de armen van geest gelukzalig genoemd; dat zijn mensen die weten en erkennen dat ze het met hun eigen geest en intellect niet redden.

Daarbij blijft gelden: taal is iets wonderlijks, want eeuwige, Goddelijk verheven waarheden worden in menselijke, voor ons begrijpelijke woorden meegedeeld, zoals 1 Korinthe 2 ons beschrijft.

Wat zijn je bronnen?

Velen gaan op zoek en lezen op internet en via (christelijke) boekwinkels allerlei ‘uitleggingen’ waarin niet (of: niet alleen) de zuivere leer van Gods Woord wordt uitgelegd, maar menselijke redeneringen en filosofie.

Anderen putten uit wijdverbreide commentaren die doordrenkt zijn met (neo-) calvinistische ideeën, zoals John Piper of het ‘handige’ digitale commentaar van Matthew Henry (met tal van verkeerde ideeën over Israël en de Kerk, de wet en genade, de uitverkiezing, de doop, het koninkrijk, enz.). Of uitleggingen over de Gemeente en over apostolische Brieven die zijn geschreven door Bijbelleraren die de waarheid van de Gemeente of bepaalde aspecten ervan niet onderscheiden, van broeders zoals William MacDonald, Warren Wiersbe en andere evangelische voormannen.

Om maar te zwijgen over vaak onevenwichtige uiteenzettingen in boeken die als zoete broodjes worden verkocht. Vaak gaat het om bijdragen, spreuken en ideeën die zeer tot het gevoel spreken maar amper in de gezonde leer gefundeerd zijn, bijvoorbeeld over ‘genade’ – maar zónder de hele waarheid van Gods Woord.

Genade is belangrijk en mag in ons persoonlijke en Gemeente-leven nooit ontbreken. Maar genade zonder Gods waarheid, liefde zonder licht, gevoelens maar geen nuchterheid, rechtvaardigheid zonder heiligheid … dat alles komt niet uit Gods koker… [4]Dit is heel belangrijk, juist in ons eigen taalgebied! Denk maar aan wijd verspreide en door velen gewaardeerde boeken en artikelen van Max Lucado, Arie de Rover (‘Leven na de … Continue reading

Vaak is Goddelijke waarheid daarin vermengd met menselijke input. Als je je blootstelt aan zo’n gemengd onderwijs, zullen de verwachte gevolgen niet uitblijven: je zult gaan geloven wat je leest; je zult je zicht op zuiver Bijbelse waarheden kwijtraken dat je in eerste instantie had en je afwenden van de gezonde leer. We hebben het op grote schaal om ons heen zien gebeuren…

In Kolosse 2:8 staat: ‘Kijk uit dat er niemand is die u tot prooi maakt door de wijsbegeerte en door ijdel bedrog volgens de overlevering van de mensen, volgens de elementen van de wereld, en niet volgens Christus. Want in Hem woont de hele Volheid van de Godheid lichamelijk’. Hier leer je: menselijke mijmeringen, zogenaamd wijze en slimme gedachten en menselijke theologische spitsvondigheden over de Goddelijke waarheid horen bij de elementaire principes van de wereld waar de aartsleugenaar regeert. Ze tasten Hem aan Die de volheid van de Godheid is.

Laten we elkaar dus aansporen de gezonde leer te leren kennen en naar gezonde leraren te luisteren, alleen geschriften te lezen (gedrukt of digitaal) die een betrouwbare bron hebben, en laten we eenvoudigweg al het andere verwerpen.

Het is immers duidelijk: als iemand Israël en de Gemeente met elkaar vermengt of de menselijke verantwoordelijkheid wegredeneert door eenzijdige uitverkiezingsleringen (zoals [neo-] calvinisten doen), als iemand staat voor de volstrekt onbijbelse gedachte van autonomie van plaatselijke gemeenten, voor neo-evangelicale ideeën over de gaven van de Geest, voor aangestelde oudsten, pastors enz., hoe kun je dan ooit verwachten dat zijn uitlegging van de nieuwtestamentische leer op deze en andere punten zuiver kan zijn? Dat hij de gezonde leer doorgeeft?

Enkele nuttige tips

Open de Bijbel nooit zonder te bidden om leiding en hulp. Lees en herlees de Bijbel steeds weer.

Lees er betrouwbare boeken van bekwame Schriftuitleggers bij, en neem de tijd om de waarheid te begrijpen, te ‘herkauwen’ totdat het je eigen bezit wordt.

Denk aan Ezra: hij nam de tijd

  • om het Woord grondig te onderzoeken,
  • om het Woord zelf in praktijk te brengen
  • en pas daarna begon hij met het doorgeven van onderwijs (zie Ezra 7:10)

De Heer Jezus hoefde de eerste fase niet te doorlopen, maar ook Hij deed én onderwees (Hand. 1:1); met andere woorden: eerst praktiseerde Hij, en vervolgens onderwees Hij. Dat is de bijbelse volgorde.

Geniet van dat wat de Heer mondeling en schriftelijk aan onderwijs geeft door leraren die Hijzelf daartoe bekwaam heeft gemaakt (wantrouw onderwijs door gelovigen die zeggen: ik heb geen beschouwingen nodig, ik lees de Bijbel en dat is genoeg; over het algemeen geven ze blijk van een indrukwekkend gebrek aan leerstellig inzicht; want zó heeft de Heer niet bedoeld dat wij zouden groeien zonder hulp van herders en leraren; zie Ef. 4).

Ga niet proberen tijdens (huis-) Bijbelstudiekringen oudere broeders of beschouwingen na te praten; dat bouwt jezelf en anderen niet op.

Als er een vraag komt en je weet er niet direct een passend antwoord op of je hebt nog nooit over dit onderwerp nagedacht, ga dan geen halfbakken antwoord bedenken. Geef gerust aan dat het goed is om deze vraag thuis grondig te overdenken en er onderzoek naar te doen. Zeg eenvoudig: we komen er een volgende keer op terug.

Begeef je niet in een soort avontuur van poging tot Schriftuitleg (zeker niet in een openlijke dienst) als je het kader, het ‘beeld’ van de Schrift nog onvoldoende kent. [5]Dan rijst misschien de vraag: wat is ‘onvoldoende kennen’? Hoe weet je dat je de schrift voldoende kent om wel openlijk onderwijs te geven? In alle domeinen van het leven geldt: begin … Continue reading

Probeer niet om anderen te onderwijzen in hetgeen je zelf niet kent of hebt ervaren.

Praktische voorbeelden:

  • Een vrijgezel hoeft van de Heer geen lezing te houden over het huwelijk;
  • Een pasgetrouwde hoeft geen onderwijs door te geven over opvoeding;
  • En heb je kleine kinderen, dan heb je eenvoudigweg niet de ervaring om anderen te vermanen over de opvoeding van pubers, omgang met kleinkinderen e.d.;
  • Ben je zelf kerngezond of welvarend, wees dan uiterst terughoudend met ‘bemoedigende opmerkingen’ over het hoe en waarom van een beproeving die een ernstig zieke, een weduwe, een wees of een straatarme gelovige doormaakt.

De vermogens (concentratie, begrip, navolgend vermogen) van het publiek variëren sterk; velen raken de draad veel sneller kwijt dan de spreker. Daarom enkele tips die gelden tijdens Bijbelstudies, plaatselijke Bijbelbespreking, Woordbediening, enz.:

  • Lees Schriftgedeelten duidelijk gearticuleerd (dus niet mompelend), en niet te snel voor.
  • Begin niet te snel met het lezen van een gedeelte; diverse aanwezigen hebben misschien nét wat meer tijd nodig voor ze bij de juiste pagina zijn.
  • Kijk het publiek aan, dat bevordert het contact en geeft de indruk dat de spreker iets gemeenschappelijks zoekt, en niet maar een lesje ‘opdreunt’; broeders en zusters bijten niet …
  • Als de Heer een bepaald gedeelte op je hart legt, blijf daar dan bij. Als een enkele tekst uit een ander gedeelte van nut is, citeer die dan zonder de zaal voortdurend mee te laten bladeren; een veelgehoorde klacht is dan nl.: met al dat geblader kan ik het niet meer volgen…
  • Als een bijbelstudie gaat over Johannes 10, en een tekst uit Galaten 5 is daarbij tussendoor nuttig, lees dan die ene tekst uit Galaten 5 voor of citeer hem, maar lees niet een complete paragraaf uit bijv. Galaten 5 voor, want dat werkt zeer verwarrend.
    • Immers: de Schrift lezen is iets heel goeds, maar is geen doel op zich tijdens een Bijbelbespreking of een Woordbediening; dat is meer een doel dat we thuis mogen nastreven. Uit Lukas 4 blijkt dat al in de synagoge de Heer Jezus na het lezen van een beperkt Schriftgedeelte de tijd nam om de uitleg en toepassing ervan te geven. En de toespraken en opmerkingen van dienstknechten, die ons bijv. in Handelingen 1, 2 en 3 zijn overgeleverd, bevestigen dat.

Iets over praktische toepassingen van Bijbelgedeelten

Maak niet lukraak toepassingen; er circuleren vele toepassingen die niet sporen met de leerstellige uitleg van een gedeelte en ertoe bijdragen dat zowel de leer als de praktijk schade lijden.

Enkele voorbeelden van ongegronde toepassingen:

In Genesis 22 zien we Abraham en Izak gaan naar de berg Moria; de toepassing dat dat was om onze zonden, past niet bij Genesis 22. Waarom niet? Daar gaat het over de liefdevolle relatie tussen vader en zoon, en om een brandoffer dat geofferd zal worden, waarin God Zelf heeft voorzien. Onze zonden spelen geen rol in dit beeld.

De Brief aan de Romeinen geeft ons de leer van de rechtvaardiging: uit geloof, niet op grond van werken van de wet, maar alleen door Gods genade. De Brief van Jakobus daarentegen werpt licht op de vraag: kan iemand zeggen gerechtvaardigd te zijn als hij geen werken of vruchten vertoont? Nee, laat Jakobus zien: zo’n geloof is inhoudsloos; want echt geloof blijkt uit werken.
Maar het is dus een totaal verkeerde ‘toepassing’ als je de leer van de rechtvaardiging zoekt in de Brief van Jakobus.

De geschriften van Johannes zijn over het algemeen erg radicaal, abstract, principieel. Dat onderwijs mag je niet lukraak praktisch gaan toepassen, dan ontkracht en verdraai je de betekenis ervan.
Zo zegt zijn eerste Brief: ‘Wie uit God geboren is, zondigt niet’. Dat is geen tekst om een broeder aan te sporen: jij mag niet zondigen (hoewel hij dat inderdaad niet hoort te doen). Waarom niet? Het gaat daar niet over de praktijk van ons geloofsleven, maar over het principe dat het nieuwe leven niet zondigt.
Als je de tekst zo uit z’n verband rukt, zul je bovendien zonder enige twijfel gevoelens van onzekerheid en twijfel bewerken, zeker bij jonggelovigen: ‘ja maar, ik zondig wel, dus ben ik niet uit God geboren?!’ Dat is een heel schadelijke manier van Schrift-misbruik.

Een jongere stelde de vraag of het Sinterklaasfeest Bijbels te onderbouwen valt of niet. Het antwoord was dat het weliswaar niet direct in de Bijbel voorkomt, maar dat er wel een feest was wat daarop leek qua gebruiken. Er werd toen verwezen naar het Purim-feest in Esther 9:22: ‘om elkaar geschenken te sturen en gaven te geven aan de armen’.
Of je nu wel of niet cadeaus aan elkaar geeft met verjaardagen, sinterklaas of wanneer ook maar… dit gebruik valt niet te funderen op het Purim-feest, omdat dit een heel andere achtergrond heeft en ook nog eens puur voor de Joden bedoeld was.

In Johannes 10 zegt de Heer Jezus als de Goede Herder: ‘Mijn schapen horen Mijn stem’. Dat is een principiële, radicale uitspraak. Daar mag je niet van maken: ‘Mijn schapen moeten naar Mijn stem luisteren’. Want dat staat er gewoonweg niet en door zulke toepassingen doen we tekort aan de heerlijke en gezegende inhoud van een dergelijk gedeelte. Er staat evenmin: ‘Schapen, luister naar Mij!’ Nee, wie Zijn schaap is, luistert; en wie luistert, is Zijn schaap. Zo zegt de Heer het, en elk schaap zal zich daarin van ganser harte verblijden.
Ja maar… onze geloofsgehoorzaamheid dan? Die is heel belangrijk! Maar die is beslist niet het onderwerp van Johannes 10. Daar gaat het niet over ónze verantwoordelijkheid.
Wil je iets zeggen over geloofsgehoorzaamheid, dus over onze kant van de zaak, dan moet je dus een ander Schriftgedeelte zoeken dat díe kant belicht. Anders lijdt zowel de gezegende leer van Johannes 10 als het nuttige onderwijs over geloofsgehoorzaamheid schade.

En nog een advies voor gevallen waarin je een toepassing maakt in plaats van de betreffende tekst uit te leggen: zeg dan expliciet dat dit een toepassing is en niet de leer van dit gedeelte, zodat ook de toehoorders dat verschil gaan zien.

Schrift met Schrift vergelijken

Als je rekening houdt met de verschillende bedelingen en met de verschillende bedoelingen en leerstellige hoofdlijnen van afzonderlijke Bijbelboeken, weet je: de Bijbel spreekt zichzelf nooit tegen, maar vult zichzelf wel aan totdat er een compleet plaatje ontstaat.
‘Schrift met Schrift vergelijken’ gaat uit van de gedachte: geen enkele afzonderlijke Schriftplaats (dat is: een tekst of paragraaf) staat op zichzelf, en geen enkele tekst heeft een eigen interpretatie los van de rest. Zie 2 Petrus 1:20.

Verzen uit de Bijbel met elkaar vergelijken levert een verrijking op. Maar dat is niet: letters of woorden met elkaar vergelijken. Vooral kenners van de antieke talen lopen daarin gevaar, maar ook gelovigen die teveel gefixeerd raken op losse woorden in een tekst.

Als dat gebeurt in een persoonlijke bijbelstudie, is dat nog niet zo ernstig, hoewel het een belemmering kan vormen voor de broeder of zuster in kwestie, omdat hij of zijn de hoofdlijnen daardoor zeker niet scherper gaat onderscheiden.

Maar als het een gewoonte wordt in een openlijke bijbelstudie, gemeentelijke bijbelbespreking e.d., lopen de aanwezigen diverse gevaren:

  • De leerstellige betekenis van de te overdenken tekst als zodanig wordt geheel uit het oog verloren; en zo wordt ook de gewenste groei in kennis van dat Woord niet bereikt;
  • Ook de strekking van een hele paragraaf wordt uit het oog verloren, omdat het publiek kris kras door de Bijbel wordt gevoerd – maar niet langs de lijn van de inhoud van dat gedeelte, maar langs de lijn van allerlei losse woorden;
  • De eenvoudige toehoorders verzanden of stranden in een niet meer te volgen zigzag-koers door de hele Bijbel; en ze haken af in de gedachte: dit gedeelte is te pittig voor mij, ik kan het allemaal niet volgen.

Graag geven we daar enkele voorbeelden van in de volgende alinea’s.

Hout spreekt van mens-zijn, op vele plaatsen in de Schrift. En ‘daarom’ zei een broeder eens: ‘Ons menszijn is bedorven. Welnu, dat vind je al in Genesis 22, waar Izak het hout op zich gelegd kreeg: dat was onze verdorven mensheid, onze verdorven zondigheid die de Heer Jezus op Zich gelegd kreeg’.
Hoho… deze ‘uitleg’ (of beter: inlegkunde) spoort niet, want:

  • dat hoofdstuk gaat over het brandoffer, en niet over het zondoffer, zoals we al zagen;
  • Genesis 22 spreekt over hout, niet over verrot hout. Hout spreekt inderdaad van mensheid, maar niet van zondigheid. Denk maar aan het hout van Noachs ark (waarin acht zielen werden behouden – een beeld van de Heer Jezus) en aan het hout van o.a. de ark en de tafel der toonbroden in de tabernakel. Hout spreekt van mens-zijn, en in vele gevallen van de volmaakte, onbevlekte, zuivere Mensheid van Christus.
  • En de zonden werden pas op de Heer Jezus gelegd tijdens de drie uren van duisternis! Dus niet al op de hele weg daarnaar toe, zoals bepaalde dwalingen onterecht leren.

Deze ’toepassing’ is dus niet alleen volstrekt onjuist maar ook erg gevaarlijk!

In Johannes 11 spreekt de Heer Jezus tegen Martha: ‘Geloof je dat?’ Deze uitspraak staat in een specifieke context en maakt duidelijk dat Hij haar aanspreekt op haar geloofsvertrouwen en geloofszekerheid: dúrft ze erop te vertrouwen dat Hij de opstanding en het leven in Persoon is? Dit ene woord ‘geloof’ kun je hier niet uit zijn samenhang nemen en er een verhandeling over geloofsgehoorzaamheid aan ophangen. Geloofsgehoorzaamheid betreft nl. de op zichzelf heel belangrijke vraag of ik als gelovige bereid ben eenvoudigweg aan bijbelse voorschriften, ja, aan de wil van mijn Heer te gehoorzamen. Maar hoe belangrijk dat ook is, het is in geen enkel opzicht het thema dat de Heer Jezus daar in Bethanië aanspreekt tot bemoediging van twee zussen die onzeker en verward waren vanwege het ontslapen van hun broer en vanwege het feit dat de Heer Jezus naar hun idee ‘niet op tijd’ gekomen was om hem te genezen.

Tijdens een Woordbediening spreekt een broeder over Openbaring 1:10: ‘Zie Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien!’ Hij spreekt hartverwarmend over het feit dat de Heer Jezus binnenkort komt om ons te halen, want Hijzelf heeft gezegd spoedig te komen. Prachtige en troostvolle gedachte…
Maar ‘elk oog zal Hem zien als Hij komt op de wolken’… dat gaat daar niet over! Deze tekst is niet voor de Gemeente, want het betreft Zijn verschijning in heerlijkheid. Die broeder heeft blijkbaar een principiële scheidslijn niet leren zien. Alles wat met ‘komen’ te maken heeft, wordt dan maar al te snel toegepast op Zijn komst als Hij ons komt halen. Maar helaas zonder enige grond.

In een plaatselijke Gemeente wordt de Titus-Brief overdacht. In hoofdstuk 2:10 gaat het over ‘versieren’. Een broeder gaat uitgebreid in op het gevaar dat onze vrouwen zichzelf teveel versieren. Dat is niet goed, zegt 1 Petrus 3. Jawel – maar dat is totaal niet het onderwijs van Titus 2:10. Daar gaat het over de slaven (en over ons allemaal) die de leer van onze Heiland-God mogen versieren. Het uitstapje van onze broeder doet dus afbreuk en dient eerder tot verwarring, want 1 Petr 3 waarschuwt tegen vormen van uiterlijke versiering, en Titus 2 spoort aan tot versieren.

Leviticus 1:9 spreekt over het feit dat de ingewanden en de poten van een rund moesten worden gewassen. Een broeder focust op het woordje ‘wassen’ en zegt: wassen doe je om rein, om schoon te worden.
In het dagelijkse leven heeft hij gelijk, maar niet in de uitleg van deze tekst. De uitleg dat dat moest gebeuren om die ingewanden te reinigen, klopt niet. Waarom niet? Dat weet je, als je eerst leert onderscheiden wat het Boek Leviticus vertelt over de verschillende offers, en dat Lev. 1 spreekt over het Brandoffer: de volmaakte, reine, zuivere, God welgevallige heerlijkheid van de Heer Jezus Christus. Daar hoefde niets meer aan gereinigd te worden. Het wassen vond dus plaats om de reinheid te onderstrepen, niet om reinheid te bewerken.

Een broeder spreekt over Johannes 1:29: het Lam van God Dat de zonde van de wereld wegneemt. Hij spreekt vurig over het feit dat de Heer Jezus ieders zonden wil vergeven. Heel mooi! Maar dat is desondanks beslist niet wat Johannes 1:29 zegt; dat vers spreekt niet over onze zonden die zijn weggenomen, maar over de zonde van de wereld die eenmaal zal worden weggenomen.

Samenvattend

Uit het voorgaande zien we al hoe belangrijk de basisprincipes zijn:

  • Voed je dagelijks en systematisch met betrouwbare en gezonde uitleggingen van de gezonde leer (wordt onderwezen via mondeling en schriftelijke dienst van leraren);
  • Leer eerst het kader van Gods Woord kennen voor je aan anderen de Schrift gaat uitleggen;
  • Houd bij je uitleg altijd rekening met de leerstellige onderscheidingen, anders snijd je het Woord van de waarheid niet recht;
  • Maak geen toepassingen die strijdig zijn met de leer van het gedeelte dat je voor je hebt; dat bewerkt (veelal onbedoeld) verwarring en verdraaiing.

Wat kunnen we beter doe naan het eind van dit artikel dan de treffende tekst uit 2 Timotheüs 2 te herhalen?

Beijver u, u aan God beproefd voor te stellen
als een arbeider die zich niet hoeft te schamen,
die het Woord van de waarheid recht snijdt’.

Aanbevolen lectuur:

Voetnoten

Voetnoten
1 Zie pag. 72-75 in ‘Verzoening en eeuwig oordeel‘ (J.N. Darby, E.H.W. Luimes e.a.), waarin enkele van de hier beschreven principes eveneens worden belicht.
2 Graag verwijzen we verder naar dit boek ‘Gods Woord recht snijden?‘, door C.I. Scofield.
3 We bevelen hier het boekje ‘Inleiding tot de Bijbel’ van br. J.N. Darby van harte aan. Het begint met een aantal beginselen uit te leggen, waarna de schrijver kort de Bijbelboeken doorloopt en daarna de belangrijkste lijnen uit de Bijbelboeken toelicht. Uiteraard is ook de ‘Synopsis‘ van br. J.N. Darby een goede hulp bij deze studie.
4 Dit is heel belangrijk, juist in ons eigen taalgebied! Denk maar aan wijd verspreide en door velen gewaardeerde boeken en artikelen van Max Lucado, Arie de Rover (‘Leven na de genadeklap’ e.a.), Charles Swindoll (‘Genade is een risico’), enz.
Lees bijv. maar eens de volgende artikelen na:
– https://www.debijbelvoorjou.nl/wp-content/uploads/2015/09/Promise-Keepers-AE-Bouter.pdf
– https://www.debijbelvoorjou.nl/wp-content/uploads/2015/09/Max-Lucado-wat-is-zijn-echte-boodschap-T-Brenscheidt.pdf
5 Dan rijst misschien de vraag: wat is ‘onvoldoende kennen’? Hoe weet je dat je de schrift voldoende kent om wel openlijk onderwijs te geven? In alle domeinen van het leven geldt: begin klein, dicht bij huis. Als kinderen op de zondagsschool of bijv. je gezinsleden begrijpen wat je uitlegt, is dat misschien een eerste stap en mag je evt. verder groeien in deze taak.
En als er dan een moment komt waarop je in een samenkomst een dienst doet: praat dan niet meteen 10 of 20 minuten, maar houd je eerste bijdragen relatief kort.
Vraag daarna broeders die je eerlijk feedback kunnen geven of jij qua uitspraak, spreeksnelheid, uitleg en evt. gebruikte illustraties begrijpelijk was. Feedback vragen is Bijbels gegrond, want 1 Kor. 14 spreekt over het feit dat ‘de anderen oordelen’; geestelijke broeders zullen je een goede, bemoedigende spiegel kunnen voorhouden waarmee je vervolgens aan de slag kunt gaan.
Maar het blijft gelden: ook al wordt je door (oudere) broeders aangespoord tot een taak, overweeg het altijd eerst rustig voor de Heer, ga niet overhaast te werk, en als je geen innerlijke rust hebt, wacht dan totdat je die wel krijgt.
In dit verband bevelen we ook het volgende artikel graag aan:
https://www.debijbelvoorjou.nl/artikel/actieve-deelname-jonge-broeders-samenkomsten/