Zon der gerechtigheid en Morgenster

‘Voor u die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan en onder Zijn vleugels zal genezing zijn’ (Mal. 4:2).

‘Ik ben de Wortel en het Geslacht van David, de blinkende Morgenster’ (Openb. 22:16).

De uitdrukking ‘Zon der gerechtigheid’ vinden we aan het eind van het Oude Testament en de uitdrukking ‘blinkende Morgen­ster’ aan het eind van het Nieuwe Testament. ‘De Zon der ge­rechtigheid’ is natuurlijk de Heer Jezus, net zoals Hij ook ‘de blinkende Morgenster’ is. In beide gevallen wordt nadrukkelijk Zijn komst beschreven. Het Oude Testament is in het bijzonder gericht tot Gods uitverkoren aardse volk, Israël. Zij zullen uit­zien naar de Heer Jezus wanneer Hij komt in grote macht en majesteit, zoals de zon opgaat in pracht en ‘onder Zijn vleugels zal genezing zijn’. De schoonheid van haar licht en warmte zal de hele aarde met blijdschap vervullen.

De Gemeente, die nu op aarde is, wordt onderwezen dat de Heer Jezus zal verschijnen als de blinkende Morgenster. Deze ster komt op terwijl het nog donker is, voordat de zon in heerlijkheid gaat schijnen. Dus terwijl deze wereld slaapt, zal de gezegende Heer der heerlijkheid plotseling uit de hemel neerdalen en allen opnemen die Hem als hun Verlosser hebben aangenomen (of zij nu al gestorven of nog in leven zijn) om voor altijd met Hem te zijn. Wat een geweldig vooruitzicht!

Hoe is dit mogelijk? Dit komt doordat Hij ‘de Wortel en het Geslacht van David’ is. Dat wil zeggen: hoewel Hij door geboorte van David afstamt, is David toch uit Hem voortgekomen! Omdat Hij het Nageslacht van David is, is Hij in zuivere zin echt Mens, een Mens Die in staat is om mee te voelen met alle behoeften en zorgen van de mensheid. Maar als Wortel van David is Hij niemand minder dan Degene Die ‘God is over alles, gezegend tot in eeuwigheid’ (Rom. 9:5), het Voorwerp van de aanbiddende verering van allen die verlost zijn door Zijn kostbaar bloed.

Mogen de gelovigen met verlangende ogen en een verlangend hart uitzien naar de plotselinge komst van zo’n Heer, om voor altijd met Hem te zijn en Hem gelijk te zijn.

L.M. Grant