Hij zag de heerlijkheid van God

‘Maar hij, vol van de Heilige Geest, hield zijn ogen op de hemel gericht en zag de heerlijkheid van God, en Jezus, staande aan Gods rechterhand’ (Hand. 7:55).

Het is Christus Die leeft in de heerlijkheid Die ik zie, niet Christus hier op aarde, maar Christus aan de rechterhand van God. Al die heerlijkheid (en Hij is te midden van de heerlijkheid en majesteit van de troon van God Zelf) beangstigt mij niet, vanwege de wonderbaarlijke waarheid dat die heerlijkheid van God zichtbaar is in het aangezicht van een Mens Die mijn zonden heeft weggedaan, en dat Zijn aanwezigheid daar dat bewijst. Ik kan de heerlijkheid van Christus nu niet zien zonder te beseffen dat ik gered ben.

Hoe komt Hij daar? Hij was een Mens Die hier op aarde onder zondaars geleefd heeft; Hij is een Mens Die mijn zonden in Zijn lichaam gedragen heeft aan het kruis; Hij is daar als Degene Die hier op aarde geweest is onder de omstandigheden en beschuldiging van zonde; en toch is het in Zijn aangezicht dat ik de heerlijkheid van God zie. Ik zie Hem daar als gevolg van het wegdoen van mijn zonden, omdat Hij mijn verlossing heeft bewerkt. Ik zou Christus niet in heerlijkheid kunnen zien als er nog een smet van zonde zou zijn die niet was weggedaan.

Hoe meer ik de heerlijkheid zie, hoe meer ik de volmaaktheid zie van het werk dat Christus heeft volbracht, en van de gerechtigheid waarin ik ben aangenomen. Elke glans van die heerlijkheid wordt gezien in het aangezicht van Hem Die mijn zonden als de Zijne heeft beleden.

Waar zijn mijn zonden nu? Waar kunnen ze gevonden worden in de hemel of op aarde? Ik zie Christus in heerlijkheid. Eens werden ze gevonden op het hoofd van de Gezegende, maar ze zijn weggedaan, om nooit meer gevonden te worden. Als ik een dode Christus had gezien, zou ik misschien bang geweest zijn dat mijn zonden weer gevonden zouden worden, maar met Christus levend in heerlijkheid is die zoektocht tevergeefs. Hij Die ze allemaal gedragen heeft, is opgenomen naar de troon van God.

J.N. Darby