Van het spoor afgeweken

Het kan gebeuren dat door invloeden van buiten de auto van het spoor afwijkt. Dan trekt de auto naar links of rechts, terwijl men het stuur recht houdt. Als men dan niet tegenstuurt, loopt men grote kans in het tegemoetkomende verkeer terecht te komen of in de sloot te belanden. Een normaal rechtuit rijden is dus niet meer mogelijk. Men moet zo snel mogelijk op zoek naar een garage.

Als we in het stuur en het spoor van de auto onze eigen instelling en onze eigen maatstaf zien en in de rijbaan de gedachten van God en Zijn principes zien, vallen ons een paar parallellen op.

Ook ons leven, onze innerlijke (harts-) instelling kan ‘afgeweken’ zijn. Wij menen dan, dat bij ons alles in orde is – we houden het stuur immers recht. Volgens onze eigen maatstaf is alles oké. Kijken we echter niet naar het stuur, maar naar de weg, dan stellen we vast, dat wij langzaam maar zeker van het juiste spoor afwijken. Het komt er niet op aan te denken, dat men in een bepaalde zaak de juiste instelling heeft (= men houdt het stuur recht), maar beslissend is, of onze instelling in alle opzichten overeenkomt met Gods maatstaf (= we blijven op de rijbaan). Doorgaans is de afwijking in het begin heel gering – dan komt het erop aan, goed op te letten.

Hopelijk merken we het op tijd, als wij bij het dagelijkse Bijbellezen en het gebed inzien, wanneer we verkeerd bezig zijn. Dan moeten we ons (laten) corrigeren. Merken we het zelf niet, dat onze weg naar de sloot – of naar het tegemoetkomende verkeer – leidt, dan moeten we dankbaar zijn, als we door andere gelovigen gewaarschuwd worden, en hun aanwijzingen niet negeren.

‘IJzer scherpt men met ijzer, zo scherpt een man het gezicht van zijn naaste’.

Spr. 27:17

De reparatie van de auto kan wel eens duur worden – zo ook het anders gaan denken in een bepaalde situatie. Dat kan zwaar zijn of pijn doen, omdat men een oude manier van denken overboord moet gooien. Maar veel duurder en veel groter kan de pijn worden, als we de auto niet repareren en uiteindelijk in de sloot belanden. Nog erger zou het zijn, als wij andere verkeersdeelnemers schade toebrengen, door tegen het tegemoetkomende verkeer in te rijden.

In het beste geval schaden we bij een verkeerde weg, die we niet willen corrigeren, alleen onszelf – en niet ook de medemensen. Maar vaak heeft het ook een negatieve uitwerkingen op anderen in onze omgeving.

Een voorbeeld in de evangeliën

Een Bijbels voorbeeld: Kort voor Zijn kruisiging had de Heere Jezus tegen de discipelen gezegd: ‘Maar nadat Ik opgewekt zal zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea’ (Mark. 14:28). Na Zijn opwekking krijgen de vrouwen bij het graf van een engel de opdracht om de discipelen hieraan te herinneren, ‘…dat Hij u voorgaat naar Galilea; daar zult u Hem zien, zoals Hij u gezegd heeft’. (Mark. 16:7).

In Johannes 21 hebben de discipelen deze opdracht opgevolgd en zijn naar Galilea gegaan. Zij waren aan de zee van Tiberias. Zij hadden alleen nog op de Heere Jezus moeten wachten – maar Petrus besluit voor zichzelf: ‘Ik ga vissen’. En dit besluit volgden alle andere discipelen – met als resultaat: ‘In die nacht vingen zij niets’ (vers 3). Zij hadden de hele nacht doorgewerkt en nog niet de kleinste vis gevangen. Geen enkele. Tegenover de Man aan de oever, Die ze eerst nog niet herkenden, gaven ze openlijk toe, dat zij niets gevangen hadden. Hoewel zij niet wisten, dat het de HEERE was, volgden zij toch de opdracht om het net aan de rechterzijde uit te werpen. ‘Dus wierpen zij het uit en zij konden het niet meer trekken vanwege de grote hoeveelheid vissen’. Daardoor zag Johannes: ‘Het is de Heere’.

Soms spreekt onze HEERE tot ons, zonder dat wij direct begrijpen dat Hij het is, Die tot ons spreekt. Maar Hij kan – zoals in het geval van de discipelen – uiterlijke omstandigheden gebruiken, die een duidelijke taal spreken: De discipelen vingen niets. Dan komt het erop aan, een fijn gevoel te ontwikkelen om deze taal te verstaan.

Toen kwam de Heere echter ook direct naar Zijn discipelen toe. In tegenstelling tot die tijd spreekt Hij nu niet meer zó dat wij het direct uit Zijn mond kunnen horen. Maar Hij spreekt tot ons door de Bijbel en door de werking van de Heilige Geest. De Heilige Geest is in elke verloste aanwezig en wil direct ons hart en onze gedachten corrigeren, waar het nodig is. Daarvoor kan Hij ook andere mensen gebruiken, die ons – misschien zonder ons probleem te kennen – op iets wijzen.

We keren terug naar het begin van dit artikel; naar het beeld van een spoor waarvan we zijn afgeweken. De Heilige Geest en het Woord van God zijn passende werktuigen, waarmee de Heere Jezus ons kan bijstellen, zodat we weer op het juiste spoor komen. Daarvoor is het nodig, dat wij Hem in ons laten werken.

Roger Paul