Over de erkenning van een vergaderingsbesluit tot uitsluiting

Vraag: Hoe moet onze houding zijn tegenover iemand die uitgesloten moest worden en nog niet weer toegelaten is, maar van wie verschillenden overtuigd zijn dat hij hersteld is?

Antwoord: Mattheüs 18:18-20 is volkomen duidelijk wat dit betreft. De hemel erkent het besluit tot uitsluiting of toelating dat genomen is door hen die tot de Naam van Christus vergaderd zijn (dus in het karakter van de Gemeente van God, vers 17), omdat Christus persoonlijk in hun midden is als ze zó vergaderd zijn.

Het besluit ontleent dus zijn gezag niet aan de personen die zo vergaderd zijn, maar aan de Heer Die in hun midden is. Het is dus in feite het gezag van de Heer in het midden van de twee of drie die tot Zijn Naam vergaderd zijn.

En dat gezag wordt altijd door de hemel erkend, ook als de twee of drie, doordat ze niet afhankelijk genoeg zijn, zich vergissen in de wil van de Heer en zo een verkeerd besluit nemen.

Het verwerpen van zo’n besluit, dus er geen rekening mee houden, mag alleen als grond hebben, dat men die vergadering niet (meer) erkent als het karakter van de Gemeente van God te hebben, zodat het besluit niet bekleed is met het gezag van Christus. En dat is wel een heel ernstige conclusie, die pas in het uiterste geval, als de zaak volkomen duidelijk is, getrokken mag worden.

In alle andere gevallen is het verwerpen van een besluit tot uitsluiting of toelating het verwerpen van het gezag van de Heer Jezus en dus opstand tegen Hem en tegen de hemel.

Nu, wie kan een besluit herroepen? Dat kan nooit anders dan door degene of degenen die het besluit genomen hebben, of door een hogere instantie. Maar er is geen hogere instantie dan het gezag van de Heer. Een besluit van een vergadering kan dus alleen herroepen of ongedaan gemaakt worden door een nieuw besluit van die vergadering en tot zolang blijft het van kracht.

Wie dat besluit dus niet meer erkent, verwerpt die vergadering van God als zodanig (met het ernstige gevolg dat, als hij zich vergist, hij het gezag van de Heer verwerpt) of is in openlijke opstand tegen de Heer en de hemel. Het verandert niets aan de zaak dat hij denkt dat het besluit ingetrokken moest worden. De hemel erkent het zolang de vergadering geen andere beslissing heeft genomen.

H. L. Heijkoop