Met onbedekt gezicht

‘Wij allen, die met onbedekt aangezicht de heerlijkheid van [de] Heer aanschouwen, worden naar hetzelfde beeld veranderd’ (2 Kor. 3:18).

Dit is nu onze positie; dit is de positie van alle Christenen. ‘Wij allen’ staat in contrast met Mozes. ‘Wij allen’, want God maakt niet het minste onderscheid in dit opzicht; de zwakste Christen heeft precies dezelfde positie voor God. Wanneer het gaat om de kwestie van positie, of het eenvoudige effect of gevolg van wat de Heer Jezus heeft bewerkt en ons door genade geschonken heeft, is er geen enkel verschil. Wanneer het gaat om de kwestie van geestelijke groei, is er wel een verschil en alle mogelijke ruimte voor verscheidenheid, net zoals er in de eerste Adam geen verschil is wat het algemene feit betreft dat allen hebben gezondigd, terwijl als men kijkt naar de mate waarin mensen gezondigd hebben, er verschillende niveaus zijn.

En zo is het ook precies met de tweede Mens, de laatste Adam. Hij heeft allen die Hem toebehoren, nu in deze algemene positie van zegen gebracht. Dat was wat Mozes zag en ook alleen Mozes maar en dan slechts voor een moment, terwijl het onze voortdurende positie is. Een Christen heeft de gehele tijd dat hij hier op aarde is, het recht om tot God te naderen en op te zien in de heerlijkheid; de bedekking is weggenomen. Er is geen bedekking meer op het hart van de gelovige, noch op het aangezicht van Christus of van ons; de bedekking is volkomen weggenomen.

Wat de Heilige Geest ons nu overbrengt, is niet slechts een Verlosser Die gekomen is om onze ongerechtigheden en zonden te dragen. Diezelfde Verlosser is, nadat het werk van genade volbracht was, als bewijs van de volmaaktheid van dat werk opgenomen in de aanwezigheid van God en de Heilige Geest nodigt ons uit om ons oog gevestigd te houden op Hem daar, verheerlijkt overeenkomstig de uitnemendheid van de verlossing. Dat maakt Zijn genade door naar de aarde te komen niet minder waardevol, noch de verlossing minder kostbaar, maar juist méér. Het zal ook een hemels stempel drukken op al onze wegen en dit, en niets minder, is onze positie.

W. Kelly