Kom… en rust een weinig (Mark. 6:31)

We genieten van de weldaad van de vakantie en we kunnen God dankbaar zijn voor enkele dagen van ontspanning. Maar hoe vaak wordt het eigenlijke doel van de vakantie niet uit het oog verloren. Met de tegenwoordige materiële mogelijkheden kunnen vakanties een rechtstreekse strik worden, doordat ze vaak alleen maar gebruikt worden om het natuurlijke hart te bevredigen. De gelovige moet oppassen dat ook hij deze weg niet inslaat.

Afgezien van de lichamelijke rust die genoten wordt in de tijd van de ontspanning, kunnen de vakanties van groot nut zijn als we ze houden onder de blikken van de Heere, doordat ook dan voor Hem de hoogste plaats wordt ingeruimd. De tijd van rust zal dan gebruikt worden om het Woord van God te lezen en erover na te denken. Daar vindt men de moed om met behulp van passende geschriften de gedachten van God beter te leren kennen.

Hoe gezegend zijn de ogenblikken die we op deze manier in het gezin of met broeders en zusters in het geloof doorbrengen, om zo de gemeenschappelijke hoop te genieten en alles wat nu al een onderwerp van vreugde is in de Heere. Wie dit wil verwerkelijken, zal geen vakantieoord kiezen van waaruit hij geen vergadering bezoeken kan. Als we de Heere de eerste plaats in ons hart geven, zullen we ook Zijn Gemeente liefhebben, want het is onmogelijk om het Hoofd van het lichaam te scheiden. Denken we eens aan de twaalf stammen van Israël, die in de onmiddellijke nabijheid van Jahweh, hun God, gelegerd waren rondom de tabernakel.

Laten we eens letten op de houding van David. Hij zei: ‘Ik ben verblijd, wanneer zij tegen mij zeggen: Wij zullen naar het huis van de HEERE gaan’ (Ps. 122:1). En met de dichter van Psalm 137 zou David het ook uitgeroepen kunnen hebben: ‘Als ik u vergeet, Jeruzalem, laat dan mijn rechterhand zichzelf vergeten’ (vs. 5).

Denken we eens na over wat er tot ons gezegd wordt in Johannes 20:19-23. Het was toch een gedenkwaardig samenkomen toen de Heere op zichtbare wijze in hun midden stond en de gedenkwaardige woorden uitsprak: ‘Vrede zij u’ en vervolgens: ‘Ontvang de Heilige Geest’. Wat een ontmoeting!

Lezen we nu eens opmerkzaam de volgende verzen: ‘Thomas … was niet bij hen toen Jezus kwam’. Het was een niet weer goed te maken gemis en verootmoedigend voor hem toen hij een week later het verwijt van de Heere horen moest dat hem in alle zachtmoedigheid meegedeeld werd.

Moge de Heere onze harten diep aanraken en ons laten zien welke plaats we tot nu toe voor Hem ingeruimd hebben. Hij wenst alleen maar het goede voor ons en vreugde, volle vreugde. Dat het toch altijd ons begeren is om Zijn lieflijkheid en Zijn heerlijkheid te aanschouwen. ‘Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn’ (Matth. 6:21).

G.C.G. (uit Messager Évangelique)