Gemeentelijke tucht

‘Want wat heb ik hen die buiten zijn te oordelen? Oordeelt u niet hen die binnen zijn? Maar hen die buiten zijn, zal God oordelen. Doet de boze uit uw midden weg’ (1 Korinthe 5:12-13).

De gemeentelijke tucht kan onderverdeeld worden in drie algemene categorieën: persoonlijke vermaning, openlijke berisping en verwijdering.

Persoonlijke vermaning: Wanneer de vergadering ervan overtuigd is dat iemand een overtreding heeft begaan, dan moet ze een of twee broeders uit haar midden aanwijzen die bekendstaan als vooraanstaande en Godvrezende mannen, om persoonlijk naar de overtreder toe te gaan, en hem namens de vergadering te waarschuwen dat zijn wandel van dusdanige aard is dat de Naam van de Heer daardoor oneer wordt aangedaan, en hem te smeken afstand te nemen van het kwaad. Er moet zorgvuldig op worden toegezien dat het gesprek privé blijft en beperkt wordt tot de vermaning.

Openlijke berisping: Wanneer de persoonlijke vermaning geen effect heeft en de zonde van zo’n aard is dat niemand er zijn ogen voor kan sluiten, moet de stap van openlijke berisping volgen. Een openlijke berisping wordt in tegenwoordigheid van de hele vergadering uitgevoerd: ‘Stel hen die zondigen in tegenwoordigheid van allen aan de kaak’ (1 Tim. 5:20). Dit berispen moet gedaan worden door een gezaghebbende broeder die daarvoor uitgekozen wordt vanwege zijn evenwichtigheid en vriendelijkheid, en het mag nooit een uiting zijn van een huichelachtige geest van zelfingenomenheid.

Verwijdering: Het kwaad waarover geoordeeld wordt, moet van zo’n schandelijke aard zijn dat er bij hen die ervan horen niet de gedachte kan opkomen dat er bovenmatig streng gehandeld wordt. Maar wanneer het kwaad dan ook duidelijk van zo’n schandelijke aard is dat het niet verdragen kan worden (vgl. 1 Kor. 5), staat er voor de vergadering maar één weg meer open: ‘Doet de boze uit uw midden weg’.

De tucht mag nooit boven het geweten van de vergadering uit gaan. Er is veel schade toegebracht doordat enkelen stonden op een strenge vorm van tucht, terwijl anderen ervan overtuigd waren dat er een minder ernstige manier van handelen moest worden gevolgd. Een goed chirurg streeft angstvallig naar het behoud van een ledemaat – amputatie is een laatste redmiddel!

S. Ridout

Dit artikel komt uit het boekje ‘De zegen van eendracht onder gelovigen‘ en is verkrijgbaar bij de Stichting Uit het Woord der Waarheid.