De eerste en de laatste
Zo zegt de HEERE, de Koning van Israël, zijn Verlosser, de HEERE van de legermachten: Ik ben de Eerste en Ik ben de Laatste, en buiten Mij is er geen God. (Jesaja 44:6)
Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, het Begin en het Einde. (Openbaring 22:13)
Voor onze studie moeten we nog enkele dingen opmerken bij het vergelijken van de twee bovenstaande teksten uit Jesaja en Openbaring. De reden hiervoor is dat Degene Die in het boek Openbaring ‘de Eerste en de Laatste’ is, ook ‘de Eerste en de Laatste’ is uit Jesaja 44. Geen enkele oprechte geest kan het met deze conclusie oneens zijn, om de heel eenvoudige reden dat er geen twee verschillende Personen in de Bijbel omschreven kunnen worden als ‘de Eerste en de Laatste’. De definitie van die Naam sluit ieder ander uit. Hieruit blijkt duidelijk dat ze een en dezelfde Persoon zijn!
Jehova verklaart in Jesaja over Zichzelf dat Hij ‘de Eerste en de Laatste’ is, en buiten Hem ‘is er geen God’. En daarmee in overeenstemming is Degene over Wie in Openbaring 22:13 gesproken wordt als ‘de Eerste en de Laatste’, en dat is overduidelijk de Heer Jezus Christus! Als dit het enige vers in de Bijbel was dat aangeeft dat Jezus Dezelfde is als Jehova God, zou het al voldoende zijn.
In zijn boek over de visioenen van Johannes op Patmos schrijft Edward Dennett over het verband tussen deze Goddelijke Naam en de Heer Jezus:
‘Hij is Degene Die er was voordat er ook maar iets bestond, Die er zal zijn wanneer alle geschapen dingen voorbijgegaan zijn, en Die er is in heel de tijd en alle eeuwigheid, de Alfa en Omega, het Begin en het Einde van alle bestaan, de Eeuwige, Zelf-bestaande, Die alle dingen omvat in Hemzelf, want het is in Hem dat zij leven en bewegen en bestaan. De laatste twee titels worden gevonden in Jesaja: ‘Zo zegt Jehova, de Koning van Israël, zijn Verlosser, de HEERE van de legermachten: Ik ben de Eerste en Ik ben de Laatste, en buiten Mij is er geen God’ (Jes. 44:6). Geen andere bewoordingen zouden stelliger de waarheid kunnen overbrengen van de Persoon van onze gezegende Heer, of duidelijker Zijn ware en gepaste Godheid verklaren’.[1]Edward Dennett, Visions of John in Patmos, p. 306
Hij is interessant om op te merken hoe de Heer Jezus in Openbaring 22:13 deze titel ‘Eerste en Laatste’ uitbreidt. In dit vers luidt de volledige omschrijving die Hij van Zichzelf geeft: ‘Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, het Begin en het Einde’. Als ‘de Alfa en de Omega’ is Hij de belichaming van alles wat God zegt; als ‘het Begin en het Einde’ is Hij de belichaming van alles wat God doet; en als ‘de Eerste en de Laatste’ is Hij de belichaming van alles wat God is. Dus in deze drie benamingen kunnen we het feit zien dat het geheel van Gods woorden, werken en wezen alleen werkelijk gevonden wordt in de Persoon van Christus.
Deze Namen van de Heer Jezus zijn wezenlijk Goddelijk in hun betekenis. Alleen blind ongeloof kan de Goddelijke heerlijkheid van de Heer Jezus in deze Namen ontkennen!
Het is ook bijzonder leerzaam om te zien hoe God in Openbaring 21:6 deze zelfde titel gebruikt voor Zichzelf. Dit vinden we zo vaak in de geschriften van Johannes (vooral in zijn Brieven), dat hij naadloos overgaat van God naar Christus, door voor Beiden zonder onderscheid dezelfde termen en voornaamwoorden te gebruiken. Zoals J.N. Darby terecht heeft opgemerkt:
‘We mogen ook hier opmerken wat kenmerkend is voor de (geschriften van Johannes): de manier waarop God en Christus in het denken van de apostel verenigd zijn’.[2]Zie opmerkingen De Synopsis.
Johannes krijg in Openbaring 21:5-6 de opdracht om op te schrijven en te verklaren dat God ‘de Eerste en de Laatste’ is, en in overeenstemming daarmee verkondigt Jesaja (in 44:6) dat het Jehova is die ‘de Eerste en de Laatste’ is. En ter benadrukking van ons punt: Johannes verbindt deze Goddelijke titel met de Heer Jezus (in Openb. 22:13), en er is geen verschil van mening of twijfel mogelijk over de betekenis hiervan.
We besluiten dit hoofdstuk met de van inzicht getuigende woorden van William Kelly:
‘De Heer Jezus neemt hier, naast wat specifiek aan Hemzelf wordt toegeschreven, dezelfde titel aan die God op Zichzelf toepaste in Openbaring 21:6. Net zoals God het totaal en het Wezen was van alle openbaring, zijn of handelen, was Christus dat ook’.[3]William Kelly, Lectures on the Book of Revelation, Bible Truth Publishers, p. 496-497.
Amen.
Brian Reynolds
Dit artikel komt uit het boekje ‘Jezus is Jehova‘ en is verkrijgbaar bij de Stichting Uit het Woord der Waarheid.