Een koninklijk priesterdom
‘U echter bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterdom … opdat u de deugden zou verkondigen van Hem, Die u uit de duisternis heeft geroepen tot Zijn wonderbaar licht’ (1 Petr. 2:9).
De apostel zegt niet: ‘U behoort een koninklijk priesterdom te zijn’. Hij zegt: ‘U bent’ en als zodanig moeten wij de deugden van Christus verkondigen. Niets anders is gepast voor een lid van het koninklijk priesterdom, niet: met mezelf bezig zijn, raad vragen vanwege mijn eigen gemak, mijn eigen belangen, mijn eigen blijdschap, de zorg voor mijn eigen dingen. Christus deed dit nooit en ik ben geroepen om Zijn deugden te verkondigen.
Hij, gezegend zij Zijn Naam, vergunt het de Zijnen, in deze tijd van Zijn afwezigheid, om vooruit te zien naar de dag waarop Hij zal verschijnen als een koninklijk Priester en plaats zal nemen op Zijn troon en de weldadige invloed van Zijn heerschappij zal doen uitgaan tot aan de einden der aarde. Wij zijn geroepen om de tegenwoordige uitdrukking te zijn van het koninkrijk van Christus – de uitdrukking van Hemzelf.
En laat niemand veronderstellen dat het handelen van een koninklijk priester beperkt is tot een zaak van geven. Dat zou een grove misvatting zijn. Natuurlijk zal een koninklijk priester geven en als het in zijn vermogen ligt, zal hij gul geven, maar als wij hem beperken tot de loutere zaak van geven, dan beroven wij hem van de kostbaarste taken van zijn positie. De gezegende Meester Zelf, kunnen wij gerust stellen, heeft nooit een cent bezeten, maar Hij ging rond goed doende en dat behoren wij ook te doen en wij hebben daarvoor evenmin geld nodig. Laat daarom niemand veronderstellen dat hij niet als een koninklijk priester kan handelen zonder aardse bezittingen.
Welke bezitting is er nodig om een vriendelijk woord te zeggen, mee te lijden, een geruststellende blik te schenken? Geen enkele, behalve de rijkdommen van Gods genade – de onnaspeurlijke rijkdommen van Christus, die allemaal toegankelijk zijn voor zelfs het geringste lid van het Christelijk priesterdom. Ik kan in lompen gehuld gaan, geen cent bezitten in de wereld en me toch gezegend gedragen als een koninklijk priester, door de geur van de genade van Christus om mij heen te verspreiden.
C.H. Mackintosh