De geur van wierook

‘Verder zei de HEERE tegen Mozes: Neem voor uzelf geurige specerijen: druipende hars, onyx en galbanum, dus geurige specerijen, en zuivere wierook. Dit alles moet in gelijke hoeveelheden zijn. Dan moet u daar reukwerk van maken . . . Vervolgens moet u een deel daarvan tot heel fijn poeder wrijven en een deel daarvan voor de getuigenis in de tent van ontmoeting leggen, waar Ik u ontmoeten zal’ (Ex. 30:34-36).

De geur van wierook die tot God opstijgt in de lucht, is een prachtig symbool van aanbidding. In de verzen die volgen, laat Mozes ons zien hoe ernstig God dit nam: ‘En wat het reukwerk betreft dat u maakt … Ieder die iets dergelijks maakt om eraan te ruiken, moet uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten’ (vs. 37-38). Dit speciale reukwerk, symbool voor aanbidding, moest een uniek en heilig reukwerk zijn. Het betekende de dood voor ieder die probeerde dit parfum voor zichzelf te maken zodat hij aangenamer zou ruiken.

Maar reukwerk symboliseert ook iets anders, iets wat veel meer betekenis heeft dan welk mengsel van ingrediënten ook. Het is een beeld van hoe ons leven voor God moet zijn. Ons leven moet als dat parfum zijn, heilig, aangenaam, geurend, opstijgend tot God als een geurend aroma. Dat is wat Paulus zegt in Romeinen 12:1, waar hij ons vermaant: ‘dat u uw lichamen stelt tot een levende offerande, heilig, voor God welbehaaglijk, [dat is] uw redelijke eredienst’. In 2 Korinthe 2:15 herinnert hij ons eraan: ‘Want wij zijn voor God een welriekende reuk van Christus in hen die behouden worden, en in hen die verloren gaan’.

Deze verzen herinneren ons eraan dat wij ons leven moeten leiden als een daad van aanbidding tot God. Er zijn andere verzen die ons eraan herinneren dat wat wij doen ‘een welriekende reuk, een aangenaam, God welbehaaglijk offer’ moet zijn (Fil. 4:18; Hebr. 13:16). Maar niet alleen wat we doen, maar ook wat we zijn, moet een reukwerk zijn dat aan Hem geofferd wordt. De Israëlieten mochten het heilig reukwerk niet verkeerd gebruiken! Ons leven, dat God ons gegeven heeft, dienen wij tot Zijn eer te gebruiken. Wij zijn hier tot heerlijkheid van Hem, heilig en aangenaam voor Hem.

T.P. Hadley