De Evangelieboden

Heil de Evangelieboden,
die als trekkers – ver van huis –
overal de zondaars noden
tot de Heiland, tot het kruis.
Welk een roeping, welk een ere,
zó te zaaien voor de Here,
zó te strijden in het perk
van Zijn wereldwijde werk.

Heil u, boden der genade,
die Gods gunst nog heden biedt.
Die u zendt, slaat ook u gade –
merkt, hoe steeds Zijn hand voorziet.
Hij zal nimmer hen begeven
die hier dienend voor Hem leven.
Dit zij ’t woord, waarop gij bouw’:
DIE U ROEPT – HIJ IS GETROUW!

Maar, gij zaaiers-in-de voren,
ook de satan neemt geen rust.
’t Werk des Geestes te verstoren
was en is en blijft zijn lust.
Heel zijn tegenstand verdwijnt
als de Heer in glans verschijnt.

Trouwe Evangelieboden,
houdt maar vol en laat niet af.
Blijft geestdriftig zondaars noden
met het Woord, dat God u gaf.
Spreekt dat woord, het Woord des Heren,
’t zal niet ledig wederkeren!
Karig schijne hier uw loon –
eeuwig blinkt uw erekroon.

H. la Rivière