Het Brood des levens

Laten wij ons in gedachten naar de oever van het meer van Tibérias verplaatsen. Een heerlijk toneel vertoont zich daar voor onze ogen. Op de helling van een berg zitten duizenden mensen – ‘de mannen ongeveer vijfduizend in getal’ – in het gras en eten brood en vis tot verzadiging toe. Welk een massa brood moet daar niet geweest zijn! ‘Voor tweehonderd denaren brood is voor hen niet genoeg, wil iedereen iets krijgen’, had Filippus gezegd, maar er waren niet meer dan vijf gerstebroden en twee vissen! Toch werden allen zo verzadigd dat zij stukken brood op het gras lieten liggen. Die overgeschoten brokken vulden twaalf korven, zodat er meer overbleef dan er oorspronkelijk geweest was.

Hoe dit kwam? Wel, de Heer Jezus was daar in hun midden, Die de ‘nooddruftigen met brood verzadigt’, zoals David zegt in Psalm 132:15. Door Zijn almachtige kracht werden die vijf gerstebroden zo vermeerderd dat al die duizenden aten en verzadigd werden. De Heer Jezus, Gods geliefde Zoon, arm en nederig toen Hij op de aarde wandelde, was de Schepper van het heelal. Hij openbaarde in deze wonderbare spijziging de macht die Hij had, en ook de ontfermende liefde die Hem ten opzichte van de behoeftigen vervulde.

Als het nu zou gebeuren, wat zouden wij verwonderd zijn! Wij zouden de Man Die het deed, ook nagelopen zijn, net zoals de Joden deden. Denkt u van niet? Maar zouden wij dan ook in Hem geloven en ons aan Hem toevertrouwen zodat wij het eeuwige leven ontvingen?

Het verhaal van deze opmerkelijke gebeurtenis in Johannes 6 dient als de inleiding van de heerlijke waarheid dat de Heer Jezus het Brood des levens is, Dat uit de hemel is neergedaald. Zoals Hij de lichamen van de duizenden verzadigde met aards brood, zo is Hij voor onze zielen de ware Spijs, waardoor wij tot in eeuwigheid worden verzadigd.

Hoor wat Hij zegt: ‘Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt zal nooit meer hongeren; en wie in Mij gelooft zal nooit meer dorsten’ (vs. 35).

Wat een woorden! Wat een mooi denkbeeld! Geen honger en dorst meer! Verzadiging van de ziel! Een einde aan alle zuchten en klagen, aan alle verlangen naar rust, vreugde en genot, aan alle onvoldaanheid over uw lot. Waarom? Omdat u het eeuwige Brood des levens hebt ‘gegeten’ en daardoor het eeuwige leven gekregen hebt.

Het Brood des levens. Wie Zich zo durfde te noemen, moet er Zich bewust van geweest zijn dat Hij onmisbaar is voor het leven van onze ziel, dat Hij zo volkomen voldoet aan de behoeften van onze geest als het voedsel, overeenkomstig haar roeping, voldoet aan de behoeften van het lichaam.

Wat een genot is het brood voor de hongerige! Het doet hem uit een toestand van flauwheid terugkeren tot de kracht, het maakt hem het leven weer tot vreugde, het stort levenslust uit in zijn hart. Wel, zo’n Brood wil de Heer Jezus zijn voor onze ziel. Hij heeft ook het bewijs geleverd dat Hij het werkelijk zijn kan. De spijziging van de ‘vijfduizend’ was daar een treffend bewijs van!

Het Brood des levens, ja, dat is de Heer Jezus Zelf. Men begrijpt Hem geheel verkeerd, wanneer men meent dat het hoofddoel van Zijn komst op aarde was om een nieuwe godsdienst te prediken en een betere leefwijze te verkondigen. O, er was grote behoefte aan iets anders, want wij leven wel allen, maar wij leven niet met God, niet in Zijn gemeenschap; en God leeft niet in ons, zolang wij blijven wie wij door onze geboorte in het vlees zijn. Maar de Heer Jezus is het Brood des levens. Wie tot Hem komt, kent geen honger meer en wie in Hem gelooft, zal nooit meer dorst hebben.

De Heer Jezus zegt het als het ware heel duidelijk tot ons: ‘U lijdt gebrek zonder Mij, maar u zult overvloed hebben door Mij’. Als u de eerste woorden in al hun kracht op u laat inwerken, dan moet u zeggen: ‘Het is de waarheid’. Van het laatste gedeelte zult u ook snel hetzelfde moeten zeggen. ‘Ik ben het levende Brood, Dat uit de hemel neergedaald is; als iemand van dit Brood eet, die zal leven tot in eeuwigheid’ (vs. 51a). Wie de Zoon des mensen ‘eet’, leeft – want de Zoon des mensen is het Leven Zelf. De Vader heeft Hem gegeven het waarachtige en Goddelijke leven te hebben in Zichzelf.

Hij die één wordt met de Zoon van de levende God, heeft het Goddelijke leven ook in zich. Voor hem bestaat er geen dood en hij bestaat niet voor de dood. Wie de Zoon als het levende Brood ‘eet’ en zich met Hem verenigt zoals wij het dagelijkse voedsel tot ons nemen, wordt een geheel ander mens dan hij vroeger was. Hij voelt dan het onderscheid tussen leven en leven. Een leven zonder het ware Levensbrood, de Heer Jezus, is kwijnen en uitteren, totdat de dood een einde maakt aan al die ellende door haar in een veel grotere te veranderen. Leven door het Levensbrood is één zijn met Christus en met God, en krachtig door de kracht van God, en levenslustig door de Heilige Geest, Die een bewijs is van het nieuwe leven.

Stelt u zich eens een grote menigte armen voor die de hele dag nog niet te eten gehad hebben en dat u dan ’s avonds roept: ‘Hier is brood voor u!’ Wat denkt u dan dat zij zullen doen? Onderzoeken hoe en door wie het brood is gebakken? Lange redeneringen over het brood houden? Het scheikundig onderzoeken? Welnee! Ze zullen met de meeste spoed naderen en proeven of het echt brood is. Dat wordt hun snel duidelijk als ze erin bijten, en dan, ja dan kunt u het gerust aan hen overlaten wat zij verder met dat brood zullen doen.

Dit zal u duidelijk genoeg zijn. Wel, doe met het Brood des levens hetzelfde. Redeneer niet, onderzoek niet, maar eet, en u zult verzadigd worden en nooit meer honger en dorst hebben. Uw ziel zal leven, zich verheugen, gesterkt en verkwikt worden en geschikt gemaakt tot de dienst van de Heer Jezus.