Bloed en ziel
Het bloed heeft in de hele Heilige Schrift zijn eigen, bijzondere plaats. Al in Genesis 9:4-6 had God tot Noach, de stamvader van alle mensen na de zondvloed, gezegd:
‘Maar vlees met zijn leven, zijn bloed, er nog in mag u niet eten. Voorzeker, Ik zal vergelding eisen voor uw bloed, voor uw levens. Van de hand van alle dieren zal Ik vergelding eisen; ook van de hand van de mens, van de hand van ieders broeder, zal Ik vergelding eisen voor het leven van de mens. Vergiet iemand het bloed van de mens, door de mens zal diens bloed vergoten worden; want naar het beeld van God heeft Hij de mens gemaakt’.
Nog een belangrijke Bijbeltekst vinden we in Leviticus 17, waar in de verzen 11 en 12 staat:
‘Want het leven van het vlees is in het bloed, en Ik heb dat Zelf voor u op het altaar gegeven om voor uw leven verzoening te doen. Want het is het bloed dat door middel van het leven verzoening bewerkt. Daarom heb Ik tegen de Israëlieten gezegd: Niemand van u mag bloed eten. Ook de vreemdeling die in uw midden verblijft, mag geen bloed eten’.
Deze en andere plaatsen (zoals Deuteronomium 12:23: ‘Het bloed is de ziel’) openbaren ons al in het Oude Testament de gedachten van God over het bloed. Wij maken daaruit allereerst op dat het bloed ‘de ziel’ van alle levende wezens is. Echter, dit dient duidelijk niet te worden opgevat als een letterlijke gelijkstelling van het materiële bloed met de ziel, hoewel bepaalde religieuze gemeenschappen dit leren en daarom bloedtransfusies verbieden, omdat daardoor zogezegd de zielen van verschillende mensen zouden worden gemengd…
Bloed is iets materieels, de ziel daarentegen is immaterieel.
Wat hebben twee zo verschillende begrippen, zoals het bloed dat een belangrijke rol bij de stofwisseling speelt, en de ziel, de zetel van individualiteit, van gevoelens en verlangens, kortom, het natuurlijke leven met zijn uitingen, met elkaar te maken?
Nogmaals: God stelt bloed niet letterlijk gelijk aan ziel. Maar wanneer het er om gaat een concrete, zichtbare uitdrukking voor de onzichtbare ziel te benoemen, is er geen betere dan juist het bloed.
Voor een levend wezen dat doodgebloed is, is er geen terugkeer meer naar het leven. De dood is onherroepelijk ingetreden. Met het bloed heeft het leven – en daarmee ook de ziel – het lichaam verlaten. Vanuit dit gezichtspunt is de Bijbelse uitspraak te begrijpen: ‘Want de ziel van het lichaam is in het bloed’. Het bloed is in Gods Woord het zichtbare symbool van het leven en van de ziel.
Het gaat ons er niet om wat mensen zich bij de gedachte aan bloed kunnen voorstellen, en evenmin om menselijke wetenschappelijke kennis over het bloed. Het gaat ons enkel en alleen om Gods gedachten, die ons in de Heilige Schrift geopenbaard zijn. Hij heeft ze ons meegedeeld, opdat wij ze onderzoeken en begrijpen wat Hij ons daardoor heeft te zeggen.
Net als voor alle andere gebruikte begrippen in het Woord van God geldt ook hier: ‘… niet met woorden die menselijke wijsheid leert, maar die de Geest leert, geestelijke [dingen] door geestelijke [woorden] meedelende’ (1 Korinthe 2:13). Als we ons bezighouden met dit ernstig onderwerp ‘nemen wij elke gedachte gevangen tot de gehoorzaamheid van Christus’ (2 Korinthe 10:5). Dan kan dit thema ons tot onderwijs en tot rijke zegen dienen. Wij kunnen en willen dit kostbare onderwerp niet ‘ontleden’, maar er met ontzag en aanbidding naar kijken.
A. Remmers
Dit artikel komt uit het boekje ‘Het kostbare bloed van Jezus Christus‘ en is verkrijgbaar bij de Stichting Uit het Woord der Waarheid.