Bijzondere samenkomsten van de gemeente

Een plaatselijke gemeente kan bijeenkomen op initiatief van één of meer broeders die de Heer geroepen heeft om haar door lezingen, studies of Bijbeloverdenkingen onderwijs te geven (Hand. 11:26). Ook kan het zijn dat ze een waarschuwende boodschap van de Heer aan de gemeente te brengen hebben of een boodschap van troost of van andere aard (Hand. 15:30). Misschien hebben ze op het hart om reken­schap af te leggen van het werk van de Heer, zoals men dat ziet in Handelingen 14:26-27. Paulus en Barnabas keerden terug naar Antiochië ‘vanwaar ze aan de genade van God bevolen waren geweest voor het werk dat ze volbracht hadden’ en brachten de gemeente samen om alle dingen te vertellen die God door hen had gedaan. Zo’n gemeenschap in de dienst is kostbaar en ziet men helaas maar zelden.

Het schijnt dat men zich soms vergist ten aanzien van het karak­ter van dergelijke samenkomsten. Vaak aarzelen broeders om te zeggen dat dergelijke samenkomsten ‘tot de Naam van de Heer’ of rondom Hem plaatsvinden. We zouden op deze manier – uit sleur of op grond van bijzondere, bekrompen gezichtspunten – de gelegenheden beperken waarin de Gemeente kan samenkomen in de Naam van de Heer Jezus en zo op Zijn tegenwoordigheid kan rekenen. Ongetwijfeld roept de dienstknecht van God een samen­komst bijeen of laat hij dat onder zijn verantwoordelijkheid doen om de dienst uit te oefenen die hij in opdracht van de Heer moet doen. Het is te wen­sen dat hij altijd voor het aangezicht van de Heer de verantwoorde­lijkheid ervan voelt. Elke dienstknecht moet de overtuiging hebben dat zo’n bijeenkomst door de Heer is gewild.

Kortom: elke broe­der die de plaatselijke vergaderingen bezoekt, moet de ernst van het dienen goed voelen. Maar de overtuiging blijft dat het de Heer is Die door middel van de ‘gaven’ werkt. Ze worden op deze manier gebruikt onder de leiding van de Heilige Geest.

In een samenkomst van die soort is de gemeente dankbaar aan Hem Die haar door middel van zo’n dienstknecht wil opbouwen. Ze verwacht alles van Hem. Iedere aanwezige moet op het hart hebben om van tevoren, maar ook in stilte tijdens de samenkomst te bidden dat niets zal worden gezegd wat niet van Hem komt. De broeder die spreekt, is maar een kanaal. We moeten bidden dat hij met de Bron ver­bonden blijft, met het doel dat er helder water zal mogen stromen. Er moet voortdurend zelfbeheersing zijn. Dat is mogelijk dankzij de ‘zalving van de Heilige’ die elke gelovige bezit, met het doel dat alles wat er gezegd wordt, in overeenstemming is met het Woord. De Gemeente (die ‘de pilaar en grondslag van de waarheid’ is) zal met blijdschap het juiste voedsel ontvangen tijdens dergelijke samenkomsten rondom de Heer. Ze mag niet het gevaar lopen verkeerd onderwijs te aanvaarden of iets verkeerds stilzwijgend accepteren (Hand. 17:11; 1 Thess. 5:19-21; 2 Joh. :9,10).

Het gaat hier, wel te verstaan, om het werk van de opbouw in de gemeente. Het is duidelijk dat men een evangelisatiebijeenkomst die voor mensen van de wereld gehouden wordt (het normale terrein van de evangelist), geen samenkomst van de gemeente kan noemen. Zeker, evangelisatie kan in elke samenkomst zijn plaats hebben, zelfs in een gemeen­telijke, vooral in onze dagen, waarin het net zoals in de tijd van Timotheüs nodig is dat men gelegen en ongelegen het Woord predikt en het werk doet van een evangelist, zelfs naast de andere gaven en taken die men heeft. Maar de gemeente komt niet met het speciale doel samen om te evangeliseren. Als Cornelius tot Petrus zegt (Hand. 10:33): ‘Wij zijn dan nu allen aanwezig voor God, om te horen alles wat u door God bevolen is’, dan was de Heilige Geest zeker krachtig aan het werk. Hier kon echter nog geen sprake zijn van de Gemeente, want buiten Petrus en de broeders die hem begeleidden, hadden de toehoorders de Heilige Geest nog niet ontvangen.

Behalve over dergelijke samenkomsten van de gemeente die op deze manier door de die­naars van het Woord worden bijeengeroepen, spreekt het Nieuwe Testament uitdrukkelijk over normale, regelmatige ‘samenkomsten van de ge­meente’, waarin op de gewone manier het leven van een plaatselijke gemeente tot uitdrukking komt. Ze zijn van het begin tot het einde een gemeenschappelijke handeling. Alle gelovigen zijn geroepen om ze niet alleen maar bij te wonen, maar er ook actief, oplettend aan deel te nemen. De apostel zegt tot de Korinthiërs: ‘Als u als gemeente samenkomt’ of ‘wanneer u op één plaats samenkomt’ of nog anders ‘als dan de hele gemeente op één plaats samenkomt’ (1 Kor. 11:18-20; 14:23,26). Het gaat dan niet om de bijzondere uitoefening van een ‘gave’, hoewel de gaven er hun plaats hebben.

Dit zijn de fundamentele samenkomsten van de gemeente. De gemeente zoekt de tegenwoordigheid van de Heer om haar gemeen­schappelijke taken uit te oefenen. Ze ziet op naar Hem alleen; dat doet ze in geloof en zonder van tevoren te weten wie de Heilige Geest ertoe zal brengen om te handelen. Niet dat men een uitspatting van plotselinge en onsamenhangende impulsen moet verwachten die alleen maar op een zinloze werking van het vlees zou wijzen (1 Kor. 14:23). Integendeel, je mag die rustige, evenwich­tige gang van zaken verwachten. Die komt overeen met de natuurlijke ontwikkeling die het functioneren van een gezond lichaam kenmerkt. Dat wordt ook van binnenuit door de onzichtbare kracht van één enkele geest geïnspireerd en geleid.

André Gibert