Bekering en geloof: onscheidbaar

Werkelijke bekering en geloof zijn in de praktijk onlosmakelijk met elkaar verbonden en de woordkeuze is precies zo nauwkeurig als we mogen verwachten van iemand die niet alleen de geest van God bezat, maar die ook uitdrukte zoals de apostel: ‘betuigende, zowel aan Joden als Grieken, zich te bekeren tot God en te geloven in onze Heer Jezus Christus’ (Hand. 20:21). Net zoals er geen oprechte bekering is zonder geloof, is er dus ook geen geloof van Gods uitverkorenen zonder bekering.

Bekering tot God houdt in dat iemand zichzelf oordeelt en zichzelf ziet door de ogen van God. Geloof in onze Heer Jezus Christus houdt in dat iemand het goede nieuws van God over Zijn Zoon aanneemt. ‘Bekeert u’, zei Petrus op de Pinksterdag tegen de Joden die al in hun hart getroffen waren, die het woord aannamen en bevestigden dat God waarachtig is (Hand. 2:37-38). ‘Geloof in de Heer Jezus en u zult behouden worden, u en uw huis’, zeiden Paulus en Silas tegen de gevangenbewaarder in Filippi (Hand. 16:31).

Hoe ongegrond zou de gedachte zijn dat er in het ene geval bekering was zonder geloof of in het andere geval geloof in de Heer Jezus Christus zonder bekering tot God! In een Goddelijk werk worden beide gegeven en gevonden.

De Heilige Geest, Die alles bewerkt wat goed is in de ziel, zorgt ervoor dat bekering en geloof naast elkaar zullen bestaan. Er kan een verschil zijn in de uiterlijke ontwikkeling. Bij sommige mensen zal misschien dieper het berouw van de bekering zichtbaar zijn; bij anderen zien we misschien overvloedig de vrede en vreugde van het geloof. Maar altijd wanneer het gaat om een waarachtig werk van God, kan het niet anders dan dat beide aanwezig zijn.

W. Kelly