57. Heb dank o Heer, want goud en schatten.

Lied 57
1 Heb dank, o Heer, want goud en schatten,
en pracht en schoonheid dezer aard’,
al wat de wereld kan bevatten,
is ’t hart, dat U behoort, niets waard.

2 U, Jezus, bent mij meer dan schatten:
U bent mijn lust, mijn enig goed;
U gaf – wie kan uw liefde omvatten? –
voor zondaars zelfs uw kostbaar bloed.

3 U bent alleen mijn licht en leven,
de waarheid zelf, het eeuw’ge woord;
die immer mij uw hulp wilt geven,
en mijn gebeden altijd hoort.

4 Uw rijkdom is niet te doorgronden,
uw trouw, Heer Jezus, wankelt niet;
al wat bij U ooit werd gevonden,
verandert en veroudert niet.

5 Dra zal ik in des hemels dreven
genieten uwe heerlijkheid;
zo zij reeds hier mijn ganse leven,
geheel mijn hart, U toegewijd.