Lied 228
1 Heer, wees mijn gids op heel mijn levenspad,
wees Gij mijn gids.
Wijs mij de weg naar Sions gouden stad,
wees Gij mijn gids.
Blijf dicht bij mij; ga stap voor stap mij voor;
dan ben ‘k gerust en veilig volg ‘k uw spoor.
2 Want aan uw hand dwaal ‘k nimmer van de weg,
wees Gij mijn gids.
’t Zij door moeras of wel langs struik en heg,
wees Gij mijn gids.
Licht, vriend’lijk licht straalt van uw aangezicht,
‘k houd daarom steeds mijn oog op U gericht.