Lied 13
1 Heer Jezus, U zij toegebracht
aanbidding, dank en ere.
U bent mijn leven, lust en kracht,
U bent mijn alles, Here.
U bent des Allerhoogsten Zoon,
en zit nu in uws Vaders troon,
gekroond met macht en ere.
Door U is alle heil op aard’;
U bent alleen de lofzang waard;
U prijzen wij, o Here.
2 U was zo nederbuigend goed
om op deez’ aard’ te komen;
U hebt vrijwillig vlees en bloed
voor zondaars aangenomen.
U gaf U zelf als ’t offerlam,
dat onze zonden op zich nam,
en werd een vloek op aarde.
O, liefde, zo ondenkbaar groot,
U stierf de smadelijkste dood,
die onze schuld U baarde.
3 U, Jezus, zij dan toegebracht
aanbidding, dank en ere.
U bent mijn leven, lust en kracht,
U bent mijn alles, Here.
U bent de bron van eeuw’ge vreugd,
Gods volheid, die het hart verheugt,
de bron van licht en leven.
Dra zal mijn oog U altijd zien,
mijn hart U eeuwig hulde bien,
mijn mond U ere geven.