Vergeven na schuldbelijdenis

Maar weest jegens elkaar goedertieren, welgezind, elkaar vergevend, zoals ook God in Christus u vergeven heeft (Efeze 4:32).

Hoe moeten we vergeven? Zoals God in Christus ons vergeving geschonken heeft!

Hoe heeft God ons vergeven? Toen wij onze zonden aan Hem hadden beleden.

Dus op dezelfde manier zoals God ons vergeven heeft, moeten we ook anderen vergeven. Dus na schuldbelijdenis.

Denk aan de broeders van Jozef. Toen ze voor de eerste keer naar Jozef in Egypte kwamen, heeft Jozef hen toen meteen vergeven? Nee, pas nadat ze tot erkenning van hun schuld waren gekomen. Toen sloot Jozef hen in zijn armen.

Zonder berouw is er geen vergeving. God heeft de wereld lief en is vergevinsgezind jegens iedereen. Maar vergeven kan Hij pas wanneer er sprake is van berouw en bekering. Zijn liefde gaat namelijk nooit ten koste van Zijn gerechtigheid. Zo is het ook in relaties tussen mensen onderling: wanneer er bewust onrecht wordt gepleegd ten opzichte van elkaar, dan moet dat uitgepraat en rechtgezet worden.

Als je iemand vergeving schenkt, zonder belijdenis, is er in feite geen enkele noodzaak meer voor berouw, schuldbelijdenis of bekering door de tegenpartij. De dader weet zich met de handelwijze door de tegenpartij geaccepteerd. Voor hem betekent vergeving dus eigenlijk: bevrijding van de plicht schuld te bekennen en zijn verkeerde handelwijze te beëindigen.

Gelovigen die een slecht geweten hebben en onrecht doen, zoeken vaak sympathie en acceptatie van andere toegewijde christenen. Dat geeft ze valse rust en een idee dat het nog wel meevalt met hen. Je ontneemt zo iemand de mogelijkheid om hun schuld in te zien en weg te doen.

De Heer Jezus heeft gezegd in Lukas 17:3 en 4: ‘Als u broeder zondigt, bestraf hem; en als hij berouw heeft, vergeef hem. En als hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal tot u terugkeert en zegt: ik heb berouw, zult u hem vergeven’.

De Heer Jezus zegt niet dat we alles in de doofpot moeten stoppen. Wanneer onze naaste in zonde leeft, is het niet goed om het met de mantel der liefde te bedekken. Dat zou echt liefdeloos zijn. Als God David vergeeft, wijst Hij hem eerst op zijn zonde (2 Samuël 12:7).

(1) Mattheüs 18:21-22  Hier gaat het om de “innerlijke bereidheid” tot vergeven.

(2) Lukas 17:3-4 Daar zien we, dat dit ná belijdenis pas daadwerkelijk gebeurt, zelfs tot zeven keer per dag!

De les daaruit is duidelijk: we moeten innerlijk altijd bereid zijn om te vergeven, maar het gebeurt pas in werkelijkheid ná belijdenis!