Jesaja zag Zijn heerlijkheid

In het jaar dat koning Uzzia stierf, zag ik de Heere zitten op een hoge en verheven troon, en de zomen van Zijn gewaad vulden de tempel. Serafs stonden boven Hem. Ieder had zes vleugels: met twee bedekte ieder zijn gezicht, met twee bedekte hij zijn voeten, en met twee vloog hij. De een riep tot de ander: Heilig, heilig, heilig is de HEERE van de legermachten; heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid! (Jesaja 6:1-3)

Dit zei Jesaja omdat hij Zijn heerlijkheid zag en van Hem sprak. (Johannes 12:41)

In het jaar dat koning Uzzia stierf, zag Jesaja de Heer zitten ‘op een hoge en verheven troon’. De tijden waren somber in Israël, koning Uzzia was gestorven, maar Jesaja zag de troon van God en de heerlijkheid van de Koning Die erop zat. Het was het perfecte tegenhanger voor ellendige tijden – zoals iemand eens heeft gezegd: ‘Als het uitzicht deprimerend is, probeer dan het uitzicht naar boven’.[1]Warren Wiersbe, The Bible Exposition Commentary – Old Testament: The Prophets, p. 17. Dit heilig tafereel had een grote invloed op Jesaja! ‘Wee mij, want ik verga! …Mijn ogen hebben namelijk de Koning, de HEERE van de legermachten, gezien’ (vs. 5).

Daarna gaf Jehova een boodschap aan de profeet die hij moest doorgeven aan het volk, en het was een oordeelsboodschap: ‘Luister voortdurend, maar u zult het niet begrijpen. Zie voortdurend, maar u zult het niet opmerken’ (Jes. 6: 9-10). Er zou een periode van blindheid over Israël komen. De profetie van Gods oordeel van blindheid voor Israël wordt in het Evangelie van Johannes genoemd en zou jaren later door het onderwijs van de apostel Paulus bevestigd worden (Joh. 12:39-40; Hand. 28:24-28; Rom. 11:25). Maar we kijken nu vooral naar Johannes’ aanhaling van deze verzen uit Jesaja 6, want die maken zonder enige zweem van twijfel duidelijk dat Jezus Jehova is.

Johannes verklaart in zijn Evangelie dat de blindheid van Israël openbaar werd toen zij de Heer Jezus verwierpen. Eerst geeft hij aan: ‘En hoewel Hij zo veel tekenen voor hen gedaan had, geloofden zij niet in Hem’ (Joh.12:37). Als reactie op het ongeloof van het volk citeert Johannes de profetische boodschap van Jesaja (zie Joh.12: 39-40). Daarna geeft Johannes een verbazingwekkend en verrassend commentaar op Jesaja’s profetie, door te zeggen dat Jesaja deze woorden schreef ‘omdat hij Zijn heerlijkheid zag en van Hem sprak’ (vs. 41).

De betekenis hiervan is even opvallend als veelzeggend: wat Jesaja werkelijk zag (in het jaar dat koning Uzzia stierf), was de heerlijkheid van Christus! Het was de Heer Jezus Die op de troon in de hemel zat en Die ‘hoog en verheven’ was.

De heerlijkheid van de Heer Jezus Christus als Schepper

De Heer Jezus is ‘de Koning, de HEERE van de legermachten’ (Jes. 6:5) en over Hem roepen de serafs: ‘Heilig, heilig, heilig is  de HEERE van de legermachten; heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid![2]Degene die in de opening van het hoofdstuk op de troon zit en ‘hoog en verheven’ is, is in feite Adonai. Dit is een goddelijke naam die in wezen ‘Oppermeester, Opperheer’ betekent. Maar in … Continue reading Deze serafs aanbidden Hem hier als de Schepper – de hele schepping is vol van Zijn heerlijkheid. De apostel Paulus verklaart in zijn Brief aan Kolosse nadrukkelijk dat Christus de Schepper is van alle dingen.[3]Er zijn drie hoofdstukken in het Nieuwe Testament die ons de heerlijkheid van Christus als Schepper laten zien: Johannes 1, Kolosse 1 en Hebreeën 1. Hij wordt daar beschreven als de kracht, het instrument en het doel van de schepping.[4]‘De drie (Griekse) voorzetsels – en, dia, eis – laten zien dat Christus de kenmerkende kracht is, het actieve instrument, en het eind van de schepping’ (voetnoot bij Kol. 1:16 in de … Continue reading Alle dingen die bestaan, zowel ‘de zichtbare als de onzichtbare’, zijn door Hem en tot Hem geschapen. Maar ze zijn niet alleen door Hem geschapen; ze ‘bestaan samen’ in Hem (Kol. 1:16-17).

De ‘deïsten’ uit de 17e eeuw leerden dat een ‘opperwezen’ het universum geschapen heeft, maar het op dit moment niet onderhoudt. Zij vergeleken de schepping met een man die een klok opwindt en dan wegloopt om de klok aan zichzelf over te laten. Het deïsme is echter totaal anders dan wat ons in de Schrift wordt voorgesteld, namelijk: alle dingen ‘bestaan samen’ in Christus. Het woord dat vertaald is met ‘bestaan samen’, kan ook worden weergegeven met ‘bijeenhouden’.

Wetenschappers hebben er jarenlang aan gewerkt om het ‘verenigende principe’ te vinden dat verklaart hoe het universum bijeen wordt gehouden. De wereld van de ‘kwantummechanica’ met haar atomen, elektronen, protonen en neutronen lijkt bijeengehouden te worden door een of andere onbekende kracht.[39]  Dit geldt ook voor de ontelbare melkwegstelsels in de ruimte. Sommige theoretici hebben gesproken over ‘een verenigende theorie van alles’ of ‘snaartheorie’ die de link zal verklaren tussen de melkwegstelsels, zwaartekracht en de subatomaire wereld. Wat houdt al deze dingen bijeen? De Bijbel onthult ondubbelzinnig Wie dat is, en dat Hij ‘alle dingen draagt door het woord van Zijn kracht’ (Hebr. 1:3).

Johannes vertelt ons dat de Heer Jezus ‘zo veel tekenen’ had gedaan in het bijzijn van het volk Israël, en toch ‘geloofden zij niet in Hem’ (Joh. 12:37). Ze konden het bewijs niet ontkennen, maar hun harten waren verblind. Zo is het vandaag de dag nog steeds. Hoewel de wonderen van het heelal voortdurend worden onderzocht en bestudeerd en de complexiteit van het leven op microbiologisch niveau wordt ontdekt en begrepen, weigeren velen pertinent te geloven dat alles door de Heer geschapen is en op dit moment door Hem onderhouden wordt. Jesaja zag de heerlijkheid van de Heer Jezus en verklaarde die aan ons, en laten wij dan, samen met de serafs, Hem alle lof en aanbidding brengen die Hij waard is!

Brian Reynolds

Dit artikel komt uit het boekje ‘Jezus is Jehova‘ en is verkrijgbaar bij de Stichting Uit het Woord der Waarheid.

Voetnoten

Voetnoten
1 Warren Wiersbe, The Bible Exposition Commentary – Old Testament: The Prophets, p. 17.
2 Degene die in de opening van het hoofdstuk op de troon zit en ‘hoog en verheven’ is, is in feite Adonai. Dit is een goddelijke naam die in wezen ‘Oppermeester, Opperheer’ betekent. Maar in vers 5 zien we dat deze ‘Adonai’ ook Jehova is.
3 Er zijn drie hoofdstukken in het Nieuwe Testament die ons de heerlijkheid van Christus als Schepper laten zien: Johannes 1, Kolosse 1 en Hebreeën 1.
4 ‘De drie (Griekse) voorzetsels – en, dia, eis – laten zien dat Christus de kenmerkende kracht is, het actieve instrument, en het eind van de schepping’ (voetnoot bij Kol. 1:16 in de jnd-vert.).
Wat betreft het feit dat Hij het ‘eind’ of ‘doel’ van de schepping is, willen we het volgende opmerken: Op een toekomstige dag zal God een nieuwe hemel en aarde introduceren, en de eerste hemel en aarde zullen vergaan (Openb. 21:1). Maar de vraag kan gesteld worden: als dit zo is, wat was dan het doel van de eerste schepping? De apostel Paulus, wanneer hij aan de Kolossers schrijft over de heerlijkheden van de Zoon van God, verklaart: ‘alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen’ (1:16). De Zoon van God is de Schepper, maar Hij is ook het doel of ‘eind’ waartoe alles geschapen is (zie jnd-voetnoot vs. 16). God ‘heeft ook alle dingen geschapen opdat’ de engelen in de hemelen door de Gemeente ‘Gods veelvoudige wijsheid’ zouden leren kennen. De schepping is het platform voor het ten tonele voeren van de tweede Mens, en het ontvouwen van het mysterie van Christus en de gemeente, ‘het is de sfeer van het ontvouwen van Zijn heerlijkheid’ (jnd).
Eva’s relatie met Adam is een treffende illustratie van Christus en de Gemeente (zie Gen. 2). We zien dus al vanaf het begin wat Gods plan is. Gods eerste plan is altijd Zijn laatste plan: wat Hij begint, zal Hij ook voltooien. De ‘verborgenheid van Christus en de Gemeente’ was het laatste wat geopenbaard werd (Ef. 3:4-5), maar het kwam het eerst in het plan van God. Deze verborgenheid wordt in type zichtbaar in de oorspronkelijke schepping (Ef. 5:31-32). De eerste schepping is ‘provisorisch’ en zal uiteindelijk vergaan; toch zien we ‘de vierentwintig oudsten’ die hun kronen voor Hem neerwerpen, omdat Hij ‘alle dingen geschapen’ heeft (Openb. 4:10-11). Als wij aan deze daad van de oudsten denken, brengen we die vaak in verband met de verlossing, maar in werkelijkheid prijzen zij God om deze huidige schepping, die bestaat vanwege Zijn wil!