‘Het bloed van het verbond’

Vaak worden de vragen gesteld: waarom spreekt de Heer Jezus bij de instelling van het Avondmaal over ‘het bloed van het nieuwe verbond?’ Vallen wij dan als Christenen onder het nieuwe verbond?

Deze vragen zijn des te begrijpelijker, omdat deze woorden niet alleen in het Evangelie naar Mattheüs voorkomen, waar Hij als Messias en Koning van Israël wordt voorgesteld, maar overal waar deze zo betekenisvolle gebeurtenis beschreven wordt. Bij Mattheüs lezen we: ‘Want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden’ (Mattheüs 26:28; vergelijk Markus 14:24).

Lukas schrijft: ‘Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in Mijn bloed, dat voor u vergoten wordt’ (Lukas 22:20) en Paulus schrijft overeenkomstig: ‘Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in Mijn bloed. Doe dat, zo dikwijls als u die drinkt, tot Mijn gedachtenis’ (1 Korinthe 11:25). Ook op andere plaatsen van het Nieuwe Testament is sprake van het nieuwe verbond, zodat een korte studie van dit onderwerp wenselijk lijkt.

Het oude en het nieuwe verbond

Zoals de naam al zegt, zal het nieuwe verbond in de plaats komen van een vroeger, een oud verbond. Dat oude verbond is het verbond dat God bij de Sinaï met Zijn aardse volk Israël gesloten had. God had Israël toen de wet gegeven en zegen beloofd, wanneer het deze wet zou houden (Exodus 19:5; 34:27-28). Maar het volk brak het verbond door zijn ongehoorzaamheid. Daarop beloofde God het door de profeet Jeremia een toekomstig, nieuw verbond: ‘Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt de HEERE. Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn. Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE. Want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken’ (Jeremia 31:31-34).

Uit deze profetische aankondiging zijn drie belangrijke kenmerken van het nieuwe verbond af te leiden:

  1. Net als het oude verbond wordt ook het nieuwe verbond gesloten met het huis van Israël en Juda . Dat betekent dat het niet als zodanig voor de Christenen geldt.
  2. In tegenstelling tot het oude verbond zal de voorwaarde ervoor de vergeving van de zonden zijn.
  3. Nog een verschil met het oude verbond is de gehoorzaamheid tegenover God als innerlijk kenmerk van de mensen met wie dit verbond gesloten zal worden.

Het eerste punt maakt wel duidelijk dat het nieuwe verbond niet met ons als Christenen, maar met het aardse volk van God gesloten zal worden. Daarom komt ook de vraag op: waarom wordt het nieuwe verbond eigenlijk in verband met de gelovigen uit de genadetijd genoemd?

De beide laatste punten, die in duidelijke tegenstelling staan tot het oude verbond, laten zien dat er in de tussentijd een omwenteling heeft plaats gehad, waardoor vergeving van zonde en gehoorzaamheid bij de mensen werden bewerkt. Hiervoor zijn ons al in het Oude Testament de eerste aanwijzingen gegeven.

Jesaja noemt een toekomstig verbond, in de Persoon van de Messias, waarvan de Heere zegt: ‘Ik zal U stellen tot een verbond voor het volk’ (Jesaja 42:6; 49:8). Wanneer wij de Hebreeënbrief er op naslaan, dan zien wij dat de Heer Jezus de Borg (Garantie) en ‘Middelaar van een nieuw verbond’, ja, ‘van een beter verbond’ genoemd wordt (Hebreeën 7:22; 8:6; 9:15; 12:24). Dit verbond zal ook een ‘eeuwig verbond’ zijn, dat wil zeggen: het zal nooit door een ander vervangen worden (Jesaja 55:3; 61:8; Jeremia 32:40; 50:5; Ezechiël 16:60; 37:26; Hebreeën 13:20).

In Hebreeën 8:8-12 wordt het hierboven genoemde citaat uit de profetie van Jeremia in zijn geheel herhaald – maar met een belangrijke verandering. Hier wordt gezegd dat het nieuwe verbond niet ‘met’ Israël en Juda, maar ‘met betrekking tot’ hen gesloten zal worden. De zegeningen van het nieuwe verbond zullen niet zoals die van het oude verbond berusten op de gehoorzaamheid van het volk tegenover God, want daarvan is gebleken dat het onmogelijk was. Ze berusten enkel en alleen op het in volkomen gehoorzaamheid volbrachte werk van Christus. Hij heeft aan het kruis alle eisen van God aan de mensen vervuld. Door Zijn verzoeningswerk heeft Hij er de basis voor gelegd dat God Zijn aardse volk alle zonden kan vergeven en hun een nieuw leven en de Heilige Geest kan schenken, zoals Ezechiël het voor de toekomst geprofeteerd heeft (Ezechiël 36:24-29).

Toen de Heer Jezus Zijn discipelen brood en beker gaf, stond Hij op het punt Zijn lichaam en Zijn bloed over te geven. Bij het kruis zou Hij de basis leggen voor de vervulling van alle oudtestamentische profetieën, waaronder die van het nieuwe verbond met Israël. Daarom zei Hij bij de instelling van de maaltijd: ‘Dit is Mijn bloed, het [bloed] van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden’.

Deze uitgebreide tekst geeft alleen Mattheüs weer, die ons de Heer Jezus als de Messias en Koning van Israël beschrijft, Degene Die al de oudtestamentische profetieën en beloften van God vervult. Het oude verbond werd met het bloed van offerdieren ingewijd, het nieuwe met het bloed van Christus (vergelijk Exodus 24:8; Hebreeën 9:18-20; 10:29; 13:20). Zoals het citaat uit Jeremia laat zien, is de vergeving van de zonden het kenmerk van allen die deel hebben aan het nieuwe verbond.

De verborgenheid dat God naar Zijn eeuwig raadsbesluit niet alleen vergeving van zonden aan alle gelovigen van de huidige genadetijd wil schenken, maar ze bovendien ook door de Heilige Geest wil verenigen tot één Lichaam, de Gemeente van God, waarvan het Hoofd de verheerlijkte Heer Jezus in de hemel is… dát was nog niet in het Oude Testament onthuld. De basis ervoor is eveneens de dood van onze Heer.

Zo zal niet alleen het volk van Israël onder het toekomstige nieuwe verbond de zegeningen van het bloed van Christus genieten. Ook de gelovigen van onze tijd hebben daaraan deel, en wel in een veel grotere mate. Maar dat is niet naar de letter, maar naar de geest, dat wil zeggen: volgens de geestelijke principes, die in het nieuwe verbond aan de dag treden. Daarom kan Paulus zichzelf en zijn medearbeiders aanduiden als ‘dienaren van het nieuwe verbond’, ‘niet van de letter, maar van de Geest; want de letter doodt, maar de Geest maakt levend’ (2 Korinthe 3:6).

De woorden ‘letter’ en ‘Geest’ hebben trouwens een diepere betekenis. Met ‘letters’ worden hier de letters van de wet van de Sinaï bedoeld (vergelijk 2 Korinthe 3:7). Het houden van deze regels, die God opgelegd heeft, had leven en gerechtigheid kunnen betekenen (Leviticus 18:5; Deuteronomium 6:25). Maar Israël heeft gefaald. ‘Het gebod, dat ten leven gegeven was, bleek mij ten dode te zijn’. Dat is de betekenis van de woorden ‘de letter doodt’ (2 Korinthe 3:6).

De opvatting die soms gehoord wordt, dat het letterlijk vasthouden aan het Woord van God het geestelijk leven zou doden, is een ernstig misverstand – als er al niet iets ergers achter schuil gaat. Wij kunnen het Woord van God niet nauw genoeg nemen. De Geest, waarvan hier sprake is, is niet alleen de geestelijke, goddelijke Basis van het Evangelie, maar de Persoon van de Heilige Geest. Hij alleen maakt ons geschikt voor echte Christelijke dienst.

A. Remmers

Dit artikel komt uit het boekje ‘Het kostbare bloed van Jezus Christus‘ en is verkrijgbaar bij de Stichting Uit het Woord der Waarheid.