‘Heer, als U het bent …’

‘Petrus antwoordde Hem en zei: Heer, als U het bent, gebied mij tot U toe komen op het water. En Hij zei: Kom! En Petrus klom uit het schip en wandelde op het water om tot Jezus te komen’ (Matth. 14:28-29).

De spijziging van de vijfduizend was een wonderbaarlijke manifestatie van Gods genade jegens Zijn aardse volk. Hij zegt bij monde van de psalmist: ‘Haar voedsel zal Ik rijk zegenen, haar armen met brood verzadigen’ (Ps. 132:15). Helaas is hun zegening als een natie uitgesteld omdat zij de Heer Jezus hebben verworpen.

Als de Heer Jezus de menigten heeft weggestuurd, gaat Hij alleen de berg op om te bidden. Daar valt Zijn blik op de paar trouwe mannen die zich beneden op het meer aftobben met het roeien (Mark. 6:48). Dit is een beeldende en praktische illustratie van Hem nu in de hemel, waar Hij altijd leeft om tussenbeide te treden voor hen die door Hem tot God naderen (Hebr. 7:25-26).

Het schip dat door de golven heen en weer geslingerd wordt, symboliseert Israël in de huidige tijd: overgeleverd aan de genade van de volken. Zijn bevrijding wacht op de komst van de Heer naar de aarde in macht en heerlijkheid bij de voltooiing van de eeuw. Petrus is een beeld van het gelovig overblijfsel, in de manier waarop hij reageert op de liefdevolle begroeting van de Heer: ‘Hebt goede moed, Ik ben het, weest niet bang’. Petrus’ reactie is een prachtige uitdrukking van hun verlangen tot Jezus en onderwerping aan Hem als zij ondanks de verdrukking om hen heen de zogenaamde veiligheid van de natie verlaten om in geloof tot Hem te gaan.

Deze geest zou ook ons – de Gemeente – vandaag moeten kenmerken. Wij stellen onszelf vaak gerust met de gedachte dat Petrus, vanwege zijn misstappen, net zo is als wij, maar zouden wij onze benen over de rand geslagen hebben en van het schip zijn weggelopen, zoals hij dat die nacht deed? Ja, hij begint te zinken zodra hij zijn ogen van de Heer afwendt, maar hij roept het uit: ‘Heer, behoud mij!’ en ontdekt dan dat Jezus dichterbij is dan hij dacht (vs. 30-31). Laten wij zijn voorbeeld volgen en wandelen door geloof (2 Kor. 5:7), ‘terwijl wij zien op Jezus, de overste Leidsman en Voleinder van het geloof’ (Hebr. 12:2).

S. Attwood