Wat zegt de Bijbel over homoseksualiteit?

Inleiding

Wie de afgelopen jaren de ontwikkelingen op het gebied van homoseksualiteit enigszins gevolgd heeft, weet dat zij zelfs in christelijke kringen steeds meer wordt beschouwd als iets normaals wat men zou moeten accepteren. Zelfs in christelijke tijdschriften als ook bij grote kerkelijke organisaties wordt dit steeds meer goedgepraat, en men verdedigt dat het gelijkgerechtigd zou zijn met de seksualiteit in het huwelijk.

Sinds geruime tijd beweren bepaalde wetenschappers bovendien, dat zij geconstateerd hebben dat de erfelijke aanleg voor homoseksualiteit op de chromosomen vastligt (namelijk op Xq28). Vele homoseksuelen en zij die het voor hen opnemen, hebben dit aangegrepen om daaruit de conclusie te trekken dat zij dus zo geboren zouden zijn en er daardoor niets aan kunnen doen, maar zich dienovereenkomstig zouden moeten ontwikkelen.

Daarom is het nodig om duidelijk te zien wat homoseksualiteit uit medisch oogpunt eigenlijk is, wat de Schrift er over zegt en wat men er tegen kan doen.

Wat is homoseksualiteit?

Bij homoseksualiteit gaat het om de onnatuurlijke seksuele aantrekking van een persoon tot een ander van hetzelfde geslacht en (vaak) om geslachtelijke omgang tussen zulke personen. Voor homoseksuele relaties tussen vrouwen wordt de uitdrukking “lesbisch” gebruikt. Als er slechts sprake is van een innerlijke aantrekking (mannen – mannen; vrouwen – vrouwen), waarbij het echter niet tot een seksuele handeling komt, wordt de uitdrukking “homofilie” (d.w.z. het liefhebben van een person van hetzelfde geslacht) gebruikt. Helaas worden beide uitdrukkingen dikwijls niet duidelijk onderscheiden en daardoor onjuist gehanteerd.

Voor de duidelijkheid kunnen we drie niveaus van homoseksualiteit onderscheiden, die naar toenemende ernst beoordeeld kunnen worden:

  1. Latente homoseksualiteit;
  2. Passieve homoseksualiteit;
  3. Actieve homoseksualiteit.

Bij (1) gaat het om personen die weliswaar kunnen trouwen en kinderen kunnen hebben, maar (vaak zelfs onbewuste) homoseksuele neigingen tonen die in bepaalde situaties aan het licht komen.

Bij (2) gaat het om personen die zich tot homoseksuele handelingen laten uitnodigen of verleiden, maar daarbij zelf een passieve rol spelen.

Bij (3) gaat het om personen die anderen actief tot homoseksuele geslachtelijke omgang uitnodigen en zelfs homoseksuele verkrachtingen kunnen begaan! Zij vinden iedere gedachte aan een verhouding tot het andere geslacht weerzinwekkend.

Tussen deze drie niveaus bestaan bovendien zeer geleidelijke overgangen.

Wat zegt de Bijbel over homoseksualiteit?

Het is belangrijk er op te letten, dat God de mensen uitdrukkelijk “mannelijk en vrouwelijk” schiep (Gen. 1:27, zie de voetnoot in de Duitse Elberfeldervertaling) en hun de opdracht gaf: “Weest vruchtbaar, en vermenigvuldigt” (vs. 28a), en dat Hij Eva tot Adam bracht (Gen. 2:22). In vers 24 staat er dan: “Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aanhangen; en zij zullen tot één vlees zijn.”

Volgens Gods Woord is homoseksualiteit dus duidelijk een afwijking van Zijn gedachten. Verderop in dit artikel zullen we verschillende mogelijke oorzaken daarvan bekijken, en ook manieren aantonen waarlangs hulp geboden kan worden. Maar dat verandert niets aan het feit dat de Schrift de homoseksuele praktijk ondubbelzinnig zonde noemt en ze ten strengste verbiedt!

We noemen enkele Schriftplaatsen om dit aan te tonen. In Leviticus 18:22-24 wordt gezegd: “Bij een manspersoon zult gij niet liggen met vrouwelijke bijligging; dit is een gruwel. Evenzo zult gij bij geen beest liggen […]; een vrouw zal ook niet staan voor een beest, om daarmee te doen te hebben; het is een gruwelijke vermenging. Verontreinigt u niet met met enige van deze; want de heidenen, die Ik van uw aangezicht uitwerp, zijn met deze alle verontreinigd”. In deze Bijbeltekst wordt homoseksuele praktijk op één lijn geplaatst met seksueel contact met beesten! Dit laatste wordt eigenlijk, voor zover mij bekend is, in alle culturen en groeperingen afgewezen. Waarom dan niet ook homoseksuele handelingen, die de HEERE daarmee verbonden ziet?

Zo worden ook in Leviticus 20:10-21 alle mogelijke seksuele zonden en verdorvenheden genoemd, zoals overspel in verschillende variaties, seksueel contact met dieren, seksueel contact met een vrouw tijdens haar menstruatie, bloedschande. Bij de opsomming van deze zonden wordt dan in vers 13 gezegd: “Wanneer ook een man bij een manspersoon zal gelegen hebben, met vrouwelijke bijligging, zij hebben beiden een gruwel gedaan; zij zullen voorzeker gedood worden; hun bloed is op hen!” Daaruit kunnen we ondubbelzinnig opmaken, hoe erg God deze zonde vindt!

In Deuteronomium 23:17 lezen we: “Er mag onder de dochters van Israël geen hoer zijn; en er mag geen schandknaap zijn onder de zonen van Israël”. In de Engelse vertaling van J.N. Darby staat voor “hoer” ‘prostitute’ (= prostituée) en voor “schandjongen” ‘Sodomite’ (= Sodomiet). De laatstgenoemde uitdrukking herinnert aan de verschrikkelijke gebeurtenis, toen de bewoners van Sodom de engelen die Lot bezochten om hem te bevrijden, wilden verkrachten!

Genesis 19:4-5 zegt: “… zo hebben de mannen van die stad, de mannen van Sódom, van de jongste tot de oudste toe, dat huis omsingeld, het ganse volk, van het uiterste einde af. En zij riepen Lot toe, en zeiden tot hem: Waar zijn die mannen *…+? Breng hen uit tot ons, opdat wij ze bekennen!” (bekennen betekent: geslachtsgemeenschap hebben). Niemand zal toch wel willen beweren, dat al deze mannen – jong en oud – als homoseksuelen geboren werden! De Schriftplaats in Deuteronomium 23 laat dus zien, dat God “homoseksuele praktijk” op één lijn plaatst met “prostitutie” – en beide verbiedt.

Als iemand onder de lezers misschien meent dat God deze dingen in de tijd van de wet (in het Oude Testament) strenger beoordeeld zou hebben dan in de tijd van de genade (in het Nieuwe Testament), dan vindt hij in Romeinen 1 hierop een duidelijk antwoord. Daar wordt de toestand van de heidense volken, die God niet kennen, beschreven. In de verzen 18–25 lezen we hoe ze zich van God afwendden tot de afgoden en in allerlei zonden vervielen.

Maar dan wordt in de verzen 26 en 27 gezegd: “Daarom heeft God hen overgegeven aan onterende hartstochten; want hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang veranderd in een tegennatuurlijke; en evenzo hebben ook de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven en zijn in hun lust tegen elkaar ontbrand: mannen bedrijven met mannen schandelijkheid en ontvangen zo het verdiende loon voor hun afdwaling in zichzelf.” Het oordeel van God over homoseksuele praktijk, zowel mannelijke als vrouwelijke (lesbische), is hier dus net zo streng als in het Oude Testament!

Dat wordt ook nog in 1 Korinthe 6: 9-11 bevestigd.

De Schrift maakt duidelijk, dat er telkens aan het eind van de verschillende bedelingen verval optrad, dat o.a. gekenmerkt werd door morele zonden, waaronder ook de homoseksuele praktijk valt (zie Gen. 6; 19; Richt. 19; Rom. 1; 2 Tim. 3). En de geschiedenis van verschillende toenmalige volkeren toont iets soortgelijks.

Tegen deze achtergrond moeten we de toename van de homoseksuele praktijk vandaag de dag beoordelen. We leven nu “in de laatste dagen” en dat merken we op elk gebied, in het bijzonder echter als het om ongeoorloofde seksuele vrijheid gaat. Voor velen geldt dat zij “het genot meer liefhebben dan God”; dat zij “ogenschijnlijk godsvrucht bezitten, maar de kracht daarvan verloochenen” (2 Tim. 3:4-5).

Mogelijke oorzaken van homoseksualiteit

Op lichamelijk gebied heeft men geen afwijkingen gevonden die een homoseksuele ontwikkeling ondubbelzinnig verklaren. Zelfs waarnemingen dat bij mannelijke homoseksuelen abnormale concentraties van bepaalde geslachtshormonen in het bloed optreden, zijn niet steekhoudend, omdat:

  1. niet alle homoseksuelen deze abnormale bloedwaarden laten zien;
  2. soortgelijke afwijkingen in bloedwaarden ook bij heteroseksuele mannen gevonden worden (dus bij mannen die seksuele omgang hebben met het andere geslacht);
  3. er gevallen beschreven zijn waarbij homoseksuelen hun gedrag veranderden en heteroseksueel werden, zonder dat er een verandering in de afwijkende bloedwaarden optrad! (Datzelfde geldt ook voor de bewering dat men afwijkingen in de hersenomvang zou hebben gevonden. Toen dit begin jaren ´90 door prof. Swaab uit Amsterdam werd ontdekt en bekendgemaakt, oogstte hij zeer veel kritiek, omdat zijn bevindingen geen verontschuldiging meer bieden voor homoseksueel gedrag!)

Al geruime tijd wordt ijverig naar erfelijke oorzaken gezocht, omdat de voorstanders van een homoseksueel bestaansrecht dit graag zo zouden willen. Tot op heden is echter niets gevonden wat dit ondubbelzinnig bevestigt.

Dat de al genoemde afwijking aan het X-chromosoom (namelijk in de positie q28) verband houdt met homoseksualiteit is echter, voor zover ik weet, nog niet in verdere onderzoekingen bevestigd.

Meerdere specialisten (artsen enz.) zijn er integendeel van overtuigd, dat het bij homofilie om een afwijking in de persoonlijkheidsontwikkeling gaat. Daarbij spelen in het bijzonder psychologische faktoren een belangrijke rol.

Helaas ontbreekt mij in dit bestek de ruimte om dat uitvoerig te beschrijven. Daarom volsta ik met het noemen van enkele faktoren:

  1. een dominerende moeder; zij kan de zich ontwikkelende mannelijkheid van haar zoon negatief beïnvloeden;
  2. een zwakke / passieve vader; de zoon kan zich niet goed met hem identificeren, en de dochter verliest door de zwakheid van haar vader iedere achting voor mannen in het algemeen. Daarover merkte een specialist op: “Ik heb bij mannelijke homoseksuelen nog nooit een goede vader-zoon-relatie gevonden”;
  3. een overactief-beschermende moeder; door dit gedrag ontwikkelt de zoon een te innige betrekking tot haar. Dit is een factor die vaak voorkomt;
  4. ruwe ouders; daardoor ontstaan bij de kinderen ziekelijke gevoelens, die de ontwikkeling van gezonde heteroseksuele relaties kunnen verhinderen;
  5. een slechte huwelijksrelatie tussen de ouders; dit wekt bij het kind de indruk, dat een huwelijk alleen maar frustreert (d.w.z. wrijving veroorzaakt) en ongelukkig maakt;
  6. ouders die een dochter als zoon of een zoon als dochter opvoeden; het kind wordt m.b.t. zijn eigen identiteit totaal in de war gebracht. Er zijn zelfs gevallen beschreven, waarbij een jongen gedwongen werd meisjeskleren te dragen, omdat de ouders zo graag een meisje hadden willen hebben! U kunt zich wel voorstellen, wat voor verwoestende gevolgen dit op de ontwikkeling van de hele persoonlijkheid moet hebben;
  7. gebrek aan gezonde seksuele opvoeding, in het bijzonder als seksualiteit streng als taboe wordt beschouwd; hierdoor kan de psychoseksuele ontwikkeling in gevaar worden gebracht.

Vaak wordt geantwoord, dat homoseksuelen zich toch zouden moeten herinneren wanneer zij zich “normaal” en wanneer ze zich “homoseksueel” voelden, als bovengenoemde factoren zouden gelden. Men moet echter bedenken, dat zulke factoren meestal reeds van jongs af aan invloed uitoefenden, dus voordat het abstracte geheugen zich had ontwikkeld!

Volledigheidshalve kunnen nog geestelijke factoren genoemd worden, bijv. wanneer mensen zich bewust van God afwenden en alleen maar dat willen doen wat God verbiedt. We hebben deze tendens al in Romeinen 1 gevonden.

Het is bekend dat druggebruikers en juist zij die satan vereren (satanisten) zich soms in een goddeloos gedrag storten. In het bijzonder voor zulke personen is echter een radicale omkeer en genezing mogelijk, als zij hun zonden en hun schuld voor God belijden en de Heer Jezus in het geloof aannemen. “Als dan de Zoon u zal vrijmaken, zult gij waarlijk vrij zijn” (Joh. 8:34,36).

Hoe kunnen homoseksuelen, als ze willen, worden geholpen?

  1. Het allerbelangrijkste is, dat het oordeel van God over deze zonde wordt erkend en er met de homoseksuele praktijk onmiddellijk gebroken wordt. Wie zich daartoe niet bereid verklaart en niet daadwerkelijk alle bestaande homoseksuele contacten verbreekt, [en dit met de hulp van de Heer nakomt], kan i. onmogelijk geholpen worden! Naar mijn ervaring falen de meesten al op dit punt!
  2. Ten tweede moet in gesprekken met hem/haar gezocht worden naar de faktoren die mogelijk bij het ontstaan van de homoseksualiteit een rol hebben gespeeld.
  3. Ten derde is een fijngevoelige en begripvolle begeleiding bij elke verdere stap nodig.
  4. Ten vierde heeft hij/zij ondersteuning nodig bij het ontwikkelen van een gezonde houding m.b.t. seksualiteit en huwelijk.
  5. Ten vijfde moet een doelgericht programma voor de geestelijke ontwikkeling worden aangeboden. Wie nog niet bekeerd is, heeft in de eerste plaats hulp nodig om tot berouw en omkeer naar Jezus Christus te komen. Dat is een voorwaarde voor elke verdere vooruitgang.
  6. Ten zesde is een positief-christelijke omgeving noodzakelijk met vrienden / vriendinnen die hen bij de ontwikkeling van een nieuwe, Bijbels-georiënteerde instelling helpen en hen ondersteunen.

Omdat de homoseksuele gevoelens zo diep geworteld zijn, is zo´n stappenplan meestal een proces voor de lange termijn. Desondanks is het de moeite waard!

Een jonge man die door een specialist (later bekend professor in de seksuologie) als “kernhomofiel” (= homofiel in het diepst van zijn wezen) gediagnostiseerd werd, leefde eerst zijn homoseksualiteit uit, maar kwam tot geloof door een christelijk boekje over hoop voor homoseksuelen. Hij werd door christelijke vrienden stap voor stap geholpen, vond een nieuwe, heteroseksuele identiteit, trouwde en kreeg eigen kinderen. Daarna is hij lange tijd leider geweest van een christelijk centrum waar homoseksuelen vanuit de Bijbel geholpen worden!

Wat een geluk, dat de Heer voor iedereen – dus ook voor homoseksuelen – een weg terug heeft tot behoudenis, herstel en genezing.

J.C. Reumerman, arts

“Als wij onze zonden belijden, Hij (God) is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid”.
(1 Joh. 1:9)