Smaad heeft Mijn hart gebroken
‘Smaad heeft Mijn hart gebroken en Ik ben zeer zwak; Ik heb gewacht op medeleven, maar het is er niet, op troosters, maar Ik heb ze niet gevonden’ (Ps. 69:21).
De Heer Jezus voelde Zich volkomen alleen toen Zijn vijanden Hem smaadden, Hem onderworpen aan wrede kwellingen, zowel lichamelijk als in hun woorden van spot en haat. Voor de hogepriester had Hij veel te verduren toen zij Hem sloegen met stokken, Hem in Zijn gezicht spuugden en Hem voortdurend bespotten. En daar kwam nog bij dat ze Hem voor Pilatus, een heiden, kroonden met de doornenkroon.
Waar waren Zijn discipelen toen? Was er niemand van Zijn vrienden? Ze hadden Hem allemaal in de steek gelaten en waren gevlucht. Hij wachtte op medeleven, maar er was niemand die Hem dat gaf. Er was geen trooster die de pijn en het verdriet van Zijn lijden ook maar enigszins draaglijker kon maken. Is er ooit iemand zo overweldigd als de trouwe, genadige, heilige Heer der heerlijkheid?
Deze smaad van mensen heeft Hem vreselijk gekweld. En daarbij kwam nog de verschrikking van Zijn lijden onder het oordeel van God, toen de zon drie uur lang verduisterd was, van twaalf tot drie uur ’s middags. Dit deed Hem uitroepen: ‘Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?’ Wij worden diep in ons hart geraakt in bewonderende aanbidding van dergelijke pure liefde, die dit alles vrijwillig voor ons onderging, zodat er verzoening gedaan zou worden voor de schuld van onze zonden.
Daarom hoeven wij die op Hem vertrouwen als onze Verlosser, nooit meer te lijden onder de verschrikkelijke gevolgen van onze zonden. Hij werd volkomen alleen gelaten, zonder hulp van mensen, en op hetzelfde moment werd Hij door God verlaten, opdat wij nooit meer verlaten zouden zijn om het oordeel te ondergaan dat wij hadden verdiend. Mogen onze harten met dankbare aanbidding reageren op Hem Wiens liefde en genade zo wonderbaarlijk betoond zijn aan onwaardige zondaars.
L.M. Grant