Licht voor ons pad in deze tijd

Niemand zal betwijfelen dat we in de ‘laatste dagen’ leven. Alles wijst erop dat de komst van de Heer nabij is. De meest beschaafde volken gaan de wereld voor in geweldpleging en zedelijk verderf. In veel grote steden is men niet veilig als men ’s avonds alleen over straat gaat en in sommige steden zelfs overdag niet. Wat is de oorzaak ervan dat onze zogenaamde ‘Christelijke’ landen in deze toestand geraakt zijn? We geloven dat het ondermijnen van het gezag van de Bijbel bij het overgrote deel van de mensen de belangrijkste factor geweest is. In de afgelopen 125 jaar hebben zij die oorspronkelijk bekend stonden als ‘hogere critici’ en later als ‘modernen’, de inspiratie van het Woord van God in twijfel getrokken, de waarheid van de wonderen in de Bijbel geloochend en als gevolg hiervan ook de Godheid van onze Heer, Zijn maagdelijke geboorte, Zijn verzoenende sterven, Zijn lichamelijke opstanding en Zijn persoonlijke wederkomst.

Er is een tijd geweest dat zij die de Bijbel bestreden, volslagen atheïsten waren, maar nu staan ze op de preekstoel en ondermijnen ze het geloof dat ze beloofd hebben te handhaven en loochenen ze de Bijbel waarin ze belijden te geloven.

De Bijbel is het geïnspireerde Woord van God en geeft Zijn norm voor alle dingen. Als men dit niet gelooft, blijven er heel gauw geen normen meer over en dat is nu juist wat er heeft plaatsgevonden. Het logische gevolg van de verwerping van het Woord van God is de verklaring dat er geen absolute normen zijn en zo kan men elke gedragslijn verontschuldigen.

Wat is het goed dat we ons tot het geïnspireerde Woord kunnen wenden om te zien dat God ons Zelf aanwijzingen gegeven heeft voor zo’n tijd als de tijd waarin wij leven! De Brief van Judas behandelt precies de verschijnselen van onze tijd. Hij had alle ijver om de geliefden van God in zijn tijd te schrijven over het ‘gemeenschappelijk heil’, maar hij werd er door de Heilige Geest toe geleid om de gelovigen van die tijd en van onze tijd te vermanen ‘tot het uiterste te strijden voor het geloof, dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd’. Hij waarschuwt voor hen die onder de gelovigen zijn ‘binnengeslopen’. In onze tijd zijn ze er ook. Ze zijn in het midden van hen die belijden Christenen te zijn, maar ze horen daar niet. Zij veranderen de genade van God in een excuus voor losbandigheid en verloochenen de enige Meester en Heer, Jezus Christus.

De apostel geeft dan uit de geschiedenis drie voorbeelden van het oordeel van God over afvalligheid, dat wil zeggen het weloverwogen opgeven van de waarheid door hen die haar belijden. Dit is het oordeel over de ongelovige Israëlieten (misschien heeft dit vooral betrekking op Korach en zijn aanhangers, vergelijk Numeri 16 en 27:3), het oor­deel over de engelen ‘die hun oorspronkelijke staat niet bewaard hebben’ en het oordeel dat over Sodom en Gomorra kwam. Als we deze gevallen nauwkeurig onderzoeken, zien we dat er in alle drie een streven was naar iets wat God verboden had.

Dan volgt de ernstige verklaring dat deze dromers, dat wil zeggen zij die binnengeslopen zijn, de valse godsdienstbelijders:

  1. het vlees verontreinigen en 
  2. de heerschappij verwerpen en de heerlijkheden lasteren.

Is dit niet precies dat wat we in onze tijd zien:

  1.  een vloedgolf van losbandigheid en
  2.  een volslagen gebrek aan respect voor gezag?

De verzen 12-18 geven inderdaad een juiste beschrijving van de toestand die tegenwoordig in het Christendom heerst. Wat een troost is het bij al deze dingen te zien dat de Heilige Geest ons door de apostel Judas niet alleen waarschuwingen maar ook kostbare bemoedigingen geeft. Hij spreekt zijn lezers weer aan als ‘geliefden’ (vs. 17,20) en geeft ons in de verzen 20 en 21 ‘vier ankers’ (Hand. 27:29) waardoor we kunnen stand­houden in de storm, namelijk: ‘Maar u, geliefden, terwijl u u­zelf opbouwt op uw allerheiligst geloof en bidt in de Heilige Geest, be­waart uzelf in de liefde van God en verwacht de barmhartigheid van onze Heer Jezus Christus ten eeuwigen leven’. Deze vier dingen geven ons onze verantwoordelijkheid, maar we worden er ook aan herinnerd dat wij onszelf niet voor struikelen kunnen bewaren, maar dat Hij het kan en wil, zoals we in vers 24 lezen: ‘Hem nu, Die machtig is u te bewaren zonder dat u struikelt en u onberispelijk voor Zijn heerlijkheid te stellen, met grote vreugde, de enige God, onze Heiland, door Jezus Christus, onze Heer, zij heerlijkheid, majesteit, kracht en macht, vóór alle eeuwen, én nu, én tot in alle eeuwigheid! Amen’.

Op het ogenblik mag het erop lijken dat de mens de plannen van God verijdelt, maar het enige wat er in feite gebeurt, is dat God de mens toelaat zich in zijn ware karakter te openbaren. Niet de mens, maar God zal het laatste woord hebben en alle ‘heerlijkheid, majesteit, kracht en macht’ zal Hem gebracht worden.

W.J. Missen