Korte berichten over het werken met vluchtelingen

Dit artikel is vertaald vanuit het Duitse blad Folge Mir Nach (2015). Ondanks dat hier realiteiten uit Duitsland genoemd worden denken we dat er in dit artikel waardevolle berichten doorgegeven worden die ons ook in Nederland kunnen helpen.

Plotseling zijn ze er

Ze komen uit Syrië en Afghanistan, uit Pakistan, Irak en Iran en uit Eritrea. Ze wonen in vluchtelingenkampen. Ze hebben kleding, voedsel, onderdak en een bed nodig. Ze hebben plannen, willen Duits leren en hebben tijd – veel tijd. En ze hebben de Heere Jezus nodig, maar dat weten de meesten van hen niet.

Meer toehoorders dan plaatsen

Maandenlang hebben we deze evangelisatie voorbereid, een evangelist uitgenodigd, thema’s afgestemd, een ruimte gehuurd, uitnodigingen gedrukt. Dan komt iemand met het idee: Laten we ook de vluchtelingen uit het naastgelegen onderkomen uitnodigen. Dus: zoeken naar Arabische vertalers, uitnodiging in het Arabisch vertalen en uitdelen. Hoeveel er zullen komen? 35 zou toch al een mooi aantal zijn. We bereiden ons voor de zekerheid voor op 50.

Op de avond van de evangelisatie staan er 150 juichende en wachtende vluchtelingen aan de poort en willen meegenomen worden. Het spijt ons echt, maar we hebben maar plaats voor 50. Op grond van het aantal Arabische gasten zien we af van simultaan vertalen. De evangelisatie kan beginnen. Parallel aan Arabisch wordt er in het Engels vertaald.

Terwijl binnen de belangrijkste boodschap ter wereld voor ongelovige mensen verkondigd wordt, gaat er een broeder op pad, om de Arabische lectuur te halen, die op de verkeerde plek geleverd werd. Een ander zorgt ervoor, dat er nog een Arabisch sprekende zuster komt, die voor de vrouwen na de dienst als aanspreekpartner ter beschikking kan staan.

‘Misschien moest de oorlog in Syrië wel plaatsvinden, zodat wij nu vanavond deze boodschap zouden kunnen horen’. Dat is de uitspraak van een vrouw, die pas twee weken in Duitsland woont en vanavond voor de eerste keer in haar leven het Evangelie gehoord heeft. Zij heeft diepe indruk op me gemaakt.

Woensdag, 17.00 uur

Leegstaande jeugdherbergen. Dat is in landelijke regio’s geen zeldzaamheid. En dus worden er nu veel jeugdherbergen gebruikt als onderkomen voor vluchtelingen.

Ik help een jongere bij de aanmelding voor een cursus Duits. Onderweg naar huis schiet me te binnen, dat ik helemaal niet gezegd heb, welke taal ‘mijn’ vluchteling spreekt. Ik ga terug en men vertelt mij: ‘De taal in de les is Duits. De moedertaal is niet belangrijk’. Maar ik hoor ook: ‘Docenten Duits zijn erg schaars, er is grote behoefte aan vrijwillige docenten Duits’, en tenslotte komt de vraag: ‘Zou u geen Duitse lessen willen geven?’

Ik begin. Ondanks het feit, dat ik bijna 80 jaar ben. Het contact met de vluchtelingen geeft mij de mogelijkheid, hen in hun onderkomen te bezoeken. En zo komt van het één het ander: We zijn van plan, hen voor lezingen over het Christelijk geloof uit te nodigen. Dinsdags na het vergaderuur wordt er omgebouwd. Dan is het woensdag, 17.00 uur: Er is koffie, thee, iets om te knabbelen, een open sfeer. Een half uur later is de laatste binnen. Er moet helder worden, welke talen de aanwezigen spreken. Arabisch en Engels horen er altijd bij, soms ook Farsi, Dari, Urdu, Frans. Helemaal niet zo eenvoudig om iedereen tegemoet te komen. We zijn dankbaar voor onze Arabische vertaler. Oorspronkelijk komt hij uit de Koptische kerk, nu is hij sinds twee jaar in Duitsland en ondersteunt hij ons geweldig.

De toehoorders zijn geïnteresseerd. Soms meer, soms minder. Er worden vragen gesteld. Enkele mensen zijn afwijzend. Tussendoor bidt op de galerij een man tot zijn God. Zachtjes, maar onmiskenbaar. Anderen verlaten de ruimte en komen later terug. De eerste woensdag van de maand, 17.00 uur. Deze afspraak is een vaste gewoonte geworden. We zien veel gezichten – bekende en nieuwe.

Een les Duits, maar dan anders

Er worden mensen gezocht voor het algemene werk. Ik meld me en moet taxiritten organiseren, röntgenafspraken maken, mededelingen ophangen enzovoort. In de vrije tijd mogen we met de vluchtelingen doen waar we goed in zijn.

Ik ben van plan, met Duitse les te beginnen. De enige beschikbare ruimte is de eetzaal met een groot prikbord. Ik neem een rol behang, punaises en stiften mee. Het duurt even, voordat de eerste snapt, wat ik van plan ben. En dan komen ze. Enthousiast spellen we. A, E, I, EI. En dan begint het tellen. Eén, twee, drie, … De vluchtelingen zijn blij: Er gebeurt iets. Iemand geeft om hen.

Er wonen vijftien kinderen in het kamp. Hoe kan men met kinderen praten, die geen Duits of Engels kennen? Zingen en spelen, dat gaat goed. En de taal van de liefde wordt altijd begrepen. Enthousiast tekenen de kinderen en leren: ‘Hallo, hallo, hallo, als we elkaar zien, worden we blij’. De vonk springt over. Men begrijpt elkaar.

Voor de vijfde keer Duitse les. Vandaag gaat het over ‘een uitnodiging’. We spreken over ‘wie? wanneer? wat? hoe? waar?’ Resultaat: een uitnodiging voor alle vluchtelingen om koffie te drinken in de vergaderzaal. Vervoer met de bus. En na het koffiedrinken praten we over kerst. Een beter thema schoot me niet te binnen. Uiteindelijk moet het voor hen die alleen Duits voor beginners kennen begrijpelijk zijn. Ook moet duidelijk zijn dat het om een Christelijk thema gaat.

‘Hallo, hallo, hallo’. Enthousiast zingen de kinderen van de vluchtelingen het en zo begroeten ze alle gasten en ons als gastheer. We danken onze God in de hemel voor Zijn gaven en het samenzijn. Na het eten van de taart en het drinken van de koffie komt het hoofdpunt. Wat is er mooier, dan de boodschap over te brengen, dat God met ons wil zijn (Immanuël) en dat daarvoor de Heere Jezus gekomen is, om ons van onze zonden te verlossen. Er worden veel uit ‘Een brief voor jou’ en het Evangelie naar Johannes verteld. En er worden foto’s gemaakt – herinnerings- en afscheidsfoto’s. Want twee dagen later moeten de vluchtelingen vertrekken. Met veel indrukken in hun hart. Welk zaad zal er goed opkomen?

Het Evangelie om te beluisteren

Vluchtelingen en smartphones horen op de één of andere manier bij elkaar. Lectuur kan men verliezen, op zijn mobiel let men. Die is belangrijk om te overleven. En hoe zit het met de vluchtelingen die niet kunnen lezen? Kan men die misschien via het internet bereiken?

Dat dacht ik ook en ik begon een website te bouwen. http://www.death-unto-life-com/. Hier en ook onder http://death-unto-life.com/languages/ vinden de vluchtelingen ‘Een brief voor jou’ in verschillende talen en de Bijbel als luisterboek. Geen lectuur meer, die men verliezen kan. En geen medebewoner meer, die moeilijk doet, omdat men in een Christelijk blad leest.

Regelmatige bezoekers bij de evangelisatie.

De Duitse taal is een moeilijke taal. Dat heeft al menig nieuwe burger in ons land ervaren. En zo hoopt iedere vluchteling eindelijk deel te mogen nemen aan een BAMF-cursus, om de taal te kunnen leren en kreunt hij tegelijkertijd over de Duitse uitspraak en grammatica. Waarom is er in het Duits ook een verschil tussen e en i, en waarom is er eigenlijk een f? De p doet toch precies hetzelfde?

Ik kom in contact met vluchtelingen uit Eritrea. Men kan best aardig met hen praten. Maar voordat het perfect Duits is, is er een lange weg te gaan. Ik nodig hen één keer per week uit voor bijles Duits in onze vergaderruimte. Ze komen graag. Het is steeds weer een uitdaging, de regels van de eigen taal te leren kennen en over te brengen. Maar het geeft ook veel voldoening. En als we evangelisatie hebben, is één ding duidelijk: De studenten Duits uit Eritrea komen altijd.

Samengesteld door Hans Vedder

Opmerking van de redactie (van Folge Mir Nach): De zogenoemde ‘vluchtelingenproblematiek’ houdt met haar veelvuldige uitdagingen nog steeds dag in dag uit politiek en maatschappij in Duitsland en Europa bezig. Ook als Christenen, die zelf ‘vreemdelingen’ op deze aarde zijn, worden we met mensen uit Syrië, Eritrea, Afghanistan en vele andere landen geconfronteerd, die nu in onze buurt leven. Dat kan ons verontrusten. Per slot van rekening heeft de oudejaarsnacht in Keulen haar sporen nagelaten. Vanuit economisch oogpunt zijn er vele vragen te beantwoorden. Of Christenen in de toekomst een ‘stil en rustig leven’ kunnen leiden, is afwachten. Maar als zij alles uit de hand van God aannemen, dan ook de vluchtelingenstroom – onafhankelijk welke gevolgen daaruit voortkomen. Eén ding staat in ieder geval vast: Nooit waren de zendingsvelden zo dichtbij als nu. Laat je daarom aansporen om de mogelijkheden die zich voordoen te gebruiken; wees voor vluchtelingen in je omgeving met daad en woord een wegwijzer tot de Heere Jezus.

Een deugdelijke vrouw … zij opent haar hand voor de ellendige, zij spreidt haar handen uit naar de arme.
Spreuken 31:10a,20