Jehova doorstoken door Zijn volk
Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene. (Zacharia 12:10)
Want deze dingen zijn gebeurd opdat de Schrift vervuld zou worden: ‘Geen been van Hem zal gebroken worden. En weer een ander Schriftwoord zegt: ‘Zij zullen zien op Hem Die zij hebben doorstoken’. (Johannes 19:36-37)
Zie, Hij komt met de wolken, en elk oog zal Hem zien, ook zij die Hem doorstoken hebben; en alle stammen van het land zullen over Hem weeklagen. Ja, Amen. (Openbaring 1:7)
De bovenstaande verbazingwekkende profetie van de profeet Zacharia is een van de meest treffende portretten van Christus als Jehova in de hele Bijbel. Het is zelfs zo’n duidelijke verklaring van deze glorieuze waarheid, dat er enige controverse is geweest rondom de interpretatie en de tekst zelf. Dit is gewoonlijk het geval wanneer er in het Oude Testament een duidelijke profetische verwijzing naar Christus is. De vijand doet dan namelijk al het mogelijke om de situatie te verwarren en te verhullen om zo het getuigenis van de Heilige Geest over Christus en over de waarheid van Gods heilig Woord te belemmeren.
We zullen hier niet ingaan op de technische discussie;[102] het is voldoende te zeggen dat het probleem teruggaat op verscheidene Joodse rabbi’s die grote moeite hadden met de gedachte dat Jehova Zelf ‘doorstoken’ kon worden. Zij waren het ook oneens met de Christelijke interpretatie, waarbij de tekst profetisch toegepast wordt op Jezus Christus. Ik herhaal: dit is niet ongebruikelijk, zoals we zien in de aanvallen (voorvloeiend uit dezelfde bron van ongeloof) die regelmatig gedaan worden op Jesaja 7:14, Jesaja 53 en Psalm 22. Hun dilemma is duidelijk: als de lezing van het gedeelte letterlijk wordt aanvaard, dan kan niet langer ontkend worden dat Jezus van Nazareth de Messias van Israël is.
De context van Zacharia 12 laat onmiskenbaar zien dat het Jehova is Die spreekt. Het is een vooruitblik op de tijd van de strijd bij Armageddon, wanneer Jehova de volken die Jeruzalem hebben ingenomen, zal vernietigen aan het einde van de Grote Verdrukking. Hij belooft: ‘Over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en van de gebeden uitstorten’ (Zach.12: 10a). Deze profetie blikt vooruit op het berouw van de Joden en hun nationale bekering. Ze slaat op de ‘tijden van verkwikking’[103] die zullen komen ‘door de aanwezigheid van de Heer’, wanneer zij zich in de toekomst tot Hem zullen wenden. De Heilige Geest zal voor een tweede keer worden uitgestort (de eerste keer was op de Pinksterdag meer dan tweeduizend jaar geleden); het zal de ‘late regen’ zijn die door de profeten aan Israël is beloofd (zie Ezech. 39:29; Jes. 32:15, etc.).
Er kan geen twijfel over bestaan dat het Jehova is Die in dit gedeelte spreekt. Na het aanzeggen van de toekomstige bevrijding en bekering van Israël, doet Jehova de verbazingwekkende uitspraak: ‘Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben’; ‘zij’ verwijst naar de berouwvolle mensen van Israël. Een overblijfsel zal rouw bedrijven over Hem, vanwege hun dieper wordende besef van Israëls zonde door Hem af te wijzen. Dit zal de profetische vervulling zijn van Yom Kippoer, de Grote Verzoendag. Dit feest, traditioneel een dag van berouw, smart en belijdenis voor het Joodse volk, zal dan zijn langverwachte letterlijke vervulling vinden.
De apostel Johannes is de enige nieuwtestamentische schrijver die deze specifieke profetie van Zacharia verbindt met de Heer Jezus. Johannes geeft hiervan een dubbele vervulling door eerst in zijn Evangelie de profetie aan te halen in verband met het sterven van de Heer Jezus aan het kruis (19:37), en vervolgens in het Boek Openbaring, waar hij de reactie op Christus’ tweede komst beschrijft (1:7).
Hoe veelbetekenend en ontroerend dat juist ‘de discipel die Jezus liefhad’, die bij het laatste Pascha aanlag in de schoot van de Heer Jezus, door God gebruikt werd om dit aan ons te openbaren. Van alle discipelen kende Johannes het meest intiem het hart van de Heer, en hij was de uitverkoren getuige van de dood van de Heer aan het kruis, zoals opgetekend in zijn Evangelie. En als de laatst overgeblevene van de twee ‘zonen van de donder’[104] was hij ook de discipel die was uitgekozen om de visioenen van de Openbaring te ontvangen.[105]
We zullen nu meer in detail gaan kijken naar Johannes’ toepassing van deze verbazingwekkende woorden van Zacharia, namelijk dat Jehova ‘doorstoken’ zou worden door Zijn eigen volk! Eerst zullen we bespreken hoe dit ons wordt voorgesteld in zijn Evangelie, en daarna hoe Johannes ze door Gods Geest gebruikt in het Boek Openbaring.
Zacharia’s profetie aangehaald in het Evangelie naar Johannes
De geliefde apostel verbindt twee onderscheiden oudtestamentische profetieën met het sterven van de Heer Jezus, zoals we zien in Johannes 19:36-37. Voordat hij de profetie uit Zacharia noemt, citeert hij eerst uit Psalm 34:21: ‘Geen been van Hem zal gebroken worden’. Om de profetie van Zacharia goed te kunnen begrijpen, is het noodzakelijk om eerst die uit Psalm 34 te begrijpen. Het is interessant om te zien hoe deze twee profetieën zijn verbonden wanneer we aankomen bij hun vervulling in het Nieuwe Testament.
De sleutel tot deze profetie uit Psalm 34 vinden we in haar verbinding met de viering van het Pascha. Het voorschrift luidt dat wanneer het Pascha gevierd werd, geen been van het lam gebroken mocht worden wanneer het werd geslacht en gegeten (Ex. 34:46). De kenmerken die in het Pascha worden voorgesteld, wijzen allemaal volkomen naar de Heer Jezus (1 Kor. 5:7). Iedere gelovige is bekend met de typologische betekenis van bijvoorbeeld het bloed van het paaslam dat de Israëlieten aan de deurposten en bovendorpel van hun huis moesten strijken: onze verlossing door het offer van Christus. Maar wat is het ‘antitype’ – de tegenhanger en vervulling – van dit specifieke voorschrift voor de beenderen van het lam?
Deze profetie uit Psalm 34 wordt slechts één keer in het Nieuwe Testament aangehaald. En het is veelbetekenend dat het gebeurt in het Evangelie van Johannes, want alleen hierin wordt de Heer Jezus voorgesteld als het ‘Lam van God’ (1:29,36). Ook wordt in Johannes veel meer aandacht besteed aan het Pascha dan in elk van de andere Evangeliën (het wordt er tien keer specifiek genoemd). Bovendien speelt een groot deel van het Johannes-Evangelie zich af in de periode rond het Pascha. Om deze reden noemen sommigen dit Evangelie ook wel ‘het Evangelie van het Lam’ en anderen ‘het Paasevangelie’.
Zoals al gezegd: het is treffend dat dit Evangelie opent met de uitspraak van Johannes de Doper dat de Heer Jezus het Lam was (Joh.1:29), en het in het licht hiervan is het net zo opmerkelijk dat het afsluit met het getuigenis van Johannes en de aanhaling van Psalm 34:21: ‘Maar toen zij bij Jezus kwamen en zagen dat Hij al dood was, braken zij zijn benen niet. … Want deze dingen zijn gebeurd opdat de Schrift vervuld wordt: Geen been van Hem zal gebroken worden’ (Joh. 19:33-36). De Romeinse soldaten braken de benen van de twee misdadigers om hun dood te bespoedigen, maar niet de benen van de Heer Jezus, want zij zagen dat Hij ‘al dood was’. Hieruit leren we dat niet de mens Hem het leven heeft afgenomen; Hij legde het vrijwillig af, want er staat: Hij ‘gaf Zijn geest over’ (Joh. 19: 30).
De Prediker in het gelijknamige Bijbelboek schreef lang geleden: ‘Er is geen mens die macht heeft over de geest, om de geest in te houden. Hij heeft geen zeggenschap over de dag van de dood’ (Pred.8:8). De mens heeft niet de macht om zijn geest vast te houden of los te laten wanneer het uur van zijn dood aanbreekt, net zo min als hij de macht heeft om de dag of het uur van zijn dood te kiezen. We kunnen uitzonderingen bedenken bij het tweede deel van deze bewering (suïcide of euthanasie), maar Prediker kijkt naar de normale gang van zaken ‘onder de zon’. De mens heeft veel minder controle over deze dingen dan hij denkt te hebben; zoals een dichter schreef:
The clock of life is wound but once
And no man has the power
To tell just when the hand will stop
At late or early hour
(De klok van het leven is slechts eenmaal opgewonden. En niemand heeft de macht te zeggen wanneer de wijzer stoppen zal, op een laat of op een vroeg uur.)
Het staat vast en is ontegenzeglijk waar dat geen mens zijn geest kan ‘loslaten’. Maar er was één gezegende uitzondering: Christus had de absolute macht over het ‘uur’ van Zijn dood, evenals over het overgeven van Zijn geest. Daar is een glorieuze reden voor: Christus stierf niet als een slachtoffer van kruisiging of van wat de mens Hem kon aandoen. Bij veel gelegenheden leek het erop dat Zijn vijanden Hem zouden doden. Maar toen Hij over Zijn dood sprak, zei Hij dat Zijn ‘uur’ nog niet gekomen was.[106]
Later, toen de gebeurtenissen van het kruis dichterbij kwamen, kon Hij zeggen dat Zijn ‘uur gekomen’ was.[107] Hij zei ook: ‘… omdat Ik Mijn leven afleg, opdat Ik het weer neem. Niemand neemt het van Mij, maar Ik leg het uit Mijzelf af’ (Joh. 10:17-18). De Heer kon tegen Pilatus zeggen dat hij ‘geen enkele macht’ over Hem had wanneer het ging om de beslissing van de kruisiging.[108] Aan het kruis riep Hij uit: ‘Het is volbracht’ en toen boog Hij Zijn hoofd ‘en gaf Zijn geest over’ (Joh. 19:30). Hij legde Zijn leven vrijwillig af; Hij als Enige van alle mensen, zonder uitzondering, kon Zijn geest overgeven! De mensen ontnamen Hem niet het leven! Hij alleen had de ‘macht’!
Toen de soldaten besloten Zijn benen niet te breken, vervulden zij zonder het te beseffen de Schrift en bevestigden dat Hij inderdaad het ware Paaslam was.[109] Hoe treffend is het dat deze gebeurtenis alleen is opgetekend in dit ‘Pascha-evangelie’ naar Johannes, en niet in de zogenoemde synoptische[110] Evangeliën.
Onmiddellijk na het citaat uit Psalm 34 laat Johannes naadloos onze tekst uit Zacharia 12:10 erop volgen: ‘En weer een ander Schriftwoord zegt: Zij zullen zien op Hem die zij hebben doorstoken’.[111] Dit is een opmerking van Johannes die verklaart wat hij gezien heeft toen de zijde van de Heer doorstoken werd door een van de soldaten nadat was vastgesteld dat Hij ‘al was gestorven’.
Dit voorval is bijzonder interessant, omdat we niet weten wat (menselijk gesproken) deze Romeinse soldaat ertoe bracht om de Heer te doorsteken, want ze hadden net vastgesteld dat Hij al gestorven was en juist om die reden ‘braken zij Zijn benen niet’. Was het gewoon een toevallige daad van bruutheid en schending jegens een dode ‘crimineel’? Dit doorsteken met een speer was hoogst ongebruikelijk en zelfs onbekend. De gebruikelijke methode waarmee een Romeinse beul de dood van slachtoffers van kruisiging bespoedigde, was door de benen te breken.[112] Maar Johannes geeft ons de werkelijke reden: ‘Want deze dingen zijn gebeurd opdat de Schrift vervuld wordt: …Zij zullen zien op Hem die zij hebben doorstoken’. Een arme, onwetende heidense soldaat, die geen kennis had van de Joodse Schriften, vervulde een vijfhonderd jaar oude profetie, door de soevereine supervisie van God over dat gebeuren! ‘Hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en hoe onnaspeurlijk Zijn wegen!’[113]
Johannes verklaart zonder omwegen dat hij getuige was van die gebeurtenis: ‘En hij die het heeft gezien, getuigt het en zijn getuigenis is waar; en hij weet dat hij zegt wat waar is, opdat ook u gelooft’ (Joh.19: 35). Ja, Johannes was een ware getuige en zag hoe het kostbare ‘bloed en water’ van de Heer Jezus uit Zijn doorboorde zijde vloeiden.
Over het feit dat Johannes ‘bloed en water’ uit de zijde van de Heer Jezus zag vloeien, schreef William Kelly:
‘In de sterkste vorm laat hij [Johannes] ons weten dat wat hij zag en getuigde niet slechts een kortstondig feit was, maar als tegenwoordig aan de geest wordt voorgesteld, van blijvend belang en blijvende betekenis. In zijn eerste Brief (1 Joh. 5:6) karakteriseert hij de Heer in overeenstemming daarmee: “Deze is het Die gekomen is door water en bloed, Jezus Christus; niet door het water alleen, maar door het water en het bloed. En de Geest is het die getuigt, omdat de Geest de waarheid is”. Morele reiniging, hoe noodzakelijk en kostbaar ook, is niet voldoende; er moet ook de verzoening van zonden zijn. En beide worden gevonden door geloof in het sterven van Christus, niet op een andere manier en nergens anders. Overigens is in het Evangelie de volgorde bloed en water; als toegepast op ons in de Brief is het water en bloed’.[115]
Johannes was niet de enige getuige van deze gebeurtenissen terwijl zij zich ontvouwden; ook enkele vrouwelijke discipelen en de moeder van de Heer stonden er. Andere toeschouwers van de kruisiging waren de vertegenwoordigers van het godsdienstig leiderschap en natuurlijk de Romeinse soldaten. De kruisiging vond niet plaats ergens achteraf in een steegje of donkere hoek, want de Schrift verklaart dat veel ‘voorbijgangers’ het zagen.[116] Het punt waar het hier om gaat is, dat Jehova in de profetie niet alleen verklaart dat Hij ‘doorstoken’ zou worden, maar ook heel specifiek dat ‘zij zullen zien op Mij’! Velen aanschouwden op die dag de afschuwelijke aanblik die vast en zeker voor altijd onuitwisbaar in hun herinnering gegrift heeft gestaan.
B. Reynolds
* Dit is een gedeelte uit het boekje ‘Jezus is Jehova’, verkrijgbaar via onderstaande link: https://www.uithetwoordderwaarheid.nl/jezus-is-jehova1.html