Hoe zal de Heere Jezus Zijn Gemeente halen?
1 Korinthe 15:45-53 en 1 Thessalonika 4:13-18 beschrijven dit duidelijk. De eerste Schriftplaats leert ons dat wij nu al hemelsen zijn en dat wij straks het beeld van de Hemelse (Christus) zullen dragen.
Maar vlees en bloed kunnen het koninkrijk van God niet beërven en de vergankelijkheid beërft de onvergankelijkheid niet. Zoals wij zijn, met onze sterfelijke lichamen, kunnen we niet in de hemel ingaan. Moeten we dan allemaal eerst sterven? Nee, zegt de apostel: ‘Zie, ik zeg u een verborgenheid. Wij zullen niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin; want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergankelijk worden opgewekt en wij zullen veranderd worden’. De eerste Brief aan de Thessalonicenzen voegt eraan toe dat de Heere Zelf zal komen om dit tot stand te brengen. Als de gestorven gelovigen opgewekt zullen zijn en de gelovigen die op dat ogenblik op aarde leven, veranderd zullen zijn, dan worden zij samen in wolken opgenomen de Heere tegemoet in de lucht en zo zullen wij altijd met de Heere zijn.
De beschrijving is duidelijk. Het zal niet een geruime tijd duren voordat alles klaar is. In een ondeelbaar ogenblik zal alles gebeuren. Op dat ogenblik zal de Gemeente voltallig bij elkaar zijn, want alle gelovigen vanaf de Pinksterdag zullen aanwezig zijn. En samen zullen ze in wolken de Heere tegemoet gaan in de lucht.
Zoals eens Rebekka Izaäk onderweg ontmoette, zo zal de Gemeente de Heere Jezus, haar Bruidegom, onderweg ontmoeten en door Hem gebracht worden in het Huis van de Vader met zijn vele woningen.
We moeten dit niet verwarren met teksten als Openbaring 1:7 en Mattheüs 24:30. Daar komt de Heere Jezus op de wolken van de hemel naar de aarde en elk oog zal Hem zien. In 1 Thessalonika 4 komt echter niet de Heere Jezus op de wolken naar de aarde, maar wij gaan in wolken naar Hem! Dat zal de wereld niet zien. Het ogenblik dat de Bruidegom de bruid ontmoet en in Zijn heerlijkheid invoert, zal voor de ongelovige wereld onzichtbaar zijn.
H.L. Heijkoop