Het lijden van Zijn hart vol liefde
Ik wil graag wijzen op een kenmerk van het lijden dat onze gezegende Heere onderging. Hoe zeer moet Zijn hart vol liefde geleden hebben door het ongeloof van de mens in de gevallen toestand waarin die mens zich bevond en door Zijn verwerping door het volk.
We lezen dat Hij zuchtte toen Hij de oren van een dove opende en de band van zijn tong losmaakte (Mark. 7:34-35) en dat Hij diep zuchtte toen de farizeeën Hem om een teken vroegen (Mark. 8:12). Bij het graf van Lazarus zien we zelfs dat Hij heftig bewogen en ontroerd werd en tranen vergoot bij het zien van de macht van de dood over de geesten van de mensen en hun onmacht zichzelf te verlossen (Joh. 11:33-34). Zo huilde Hij ook over Jeruzalem toen Hij zag dat de geliefde stad Hem ging verwerpen – juist toen er naar haar werd omgezien (Luk. 19:41-44).
Dit alles was het lijden van een volmaakte liefde, die zich een weg zocht te midden van een gevallen wereld. Dat was en is een wereld waarin de eigen wil en de harteloosheid van de mens elke weg versperden voor deze liefde die zo vurig in haar midden werkte.
Dit moet een voortdurende bron van droefheid voor de Heere Jezus geweest zijn – uitgenomen de blijde en gezegende ogenblikken waarin de werking van die liefde zich niet liet belemmeren en Zijn hart soms bracht naar velden die wit waren om te oogsten. In deze droefheid en de vreugde die haar verzachtte, mogen we ook, in onze geringe mate, delen (geloofd zij God), want het is een pijn die de liefde eigen is.
J.N. Darby