Geloofsopbouw

Het Nieuwe Testament beschrijft de plaatselijke en universele Gemeente aan de hand van verschillende beelden, zoals het beeld van een huis en een lichaam. Wanneer iemand een huis bouwt, begint hij niet met het dak, maar legt hij eerst de funderingen, waarop het huis wordt gebouwd: het huis wordt opgebouwd. Het onderhouden van het huis, de zorg om het huis in goede staat te houden, hoort ook bij het begrip opbouw. Wanneer we een huis achteruit zien gaan, omdat het niet wordt onderhouden, begrijpen we beter het belang van opbouw.

Op geestelijk gebied valt satan, de vijand van de Gemeente, op verschillende manieren aan om groei of opbouw van de Gemeente tegen te gaan; het is zijn doel om het af te breken en te vernietigen. De Gemeente wordt ook omschreven als Lichaam; en ook in deze context spreekt de Bijbel over opbouw.

Dit beeld kunnen we ook heel goed begrijpen, omdat we het in de natuur tegenkomen: ons lichaam moet gevoed en verzorgd worden. Op geestelijk gebied probeert de vijand op allerlei manieren het Lichaam van Christus op aarde te verzwakken, dat wil zeggen de Gemeente van wedergeboren gelovigen, de kinderen van God. Het is het werk van satan om de getuigen van Jezus Christus te beroven van geestelijk voedsel. Wanneer de gelovigen verzwakt raken, zijn ze kwetsbaar voor valse leerstellingen. Als ons lichaam verzwakt raakt, wordt het aangevallen door virussen en infecties; dat geldt ook voor onze ziel. Als één lid van het Lichaam van Christus wordt geraakt, lijdt het hele Lichaam. De apostel Paulus beschrijft de tactieken van de vijand en spoort de gelovigen aan om zich te kleden met de hele wapenrusting van God, om aanvallen tegen te gaan (Ef. 6:10-18).

De verheerlijkte Heer heeft gaven uitgedeeld aan de Gemeente, zodat christenen geen jonge kinderen meer zouden zijn, heen en weer geslingerd door de golven en meegesleurd door elke wind van leer, door het bedrog van de mensen om op listige wijze tot dwaling te verleiden (Ef. 4:14). Wees u bewust van het feit dat satan gebruik maakt van vooroordelen, etnische of culturele verschillen, verschillende intellectuele en maatschappelijke niveaus en van rijkdom of armoede om ontevredenheid in het huis van God te zaaien en verdeeldheid tussen broeders en zusters.

Door de inspanningen van de vijand verschijnt de kracht van de Heer

De Heer is groter en sterker dan de vijand en Hij beschermt Zijn huis en Zijn Lichaam, evenals Zijn kudde. Aan het begin van de kerkgeschiedenis, na de vervolging die werd veroorzaakt door Saulus uit Tarsus, beschermde de Heer de gelovigen doordat deze geharde vijand van de discipelen op een wonderlijke wijze werd bekeerd. Daarna werd deze zelfde Saulus uit Tarsus een apostel van Jezus Christus. Hij had een bijzondere bediening onder de Joden en andere volken. De gemeenten in heel Judea, Galilea en Samaria hadden toen vrede en werden opgebouwd; en zij wandelden in de vreze des Heeren en de vertroosting door de Heilige Geest (lees Hand. 9:31).

Wat een mooi beeld: de culturele, etnische, religieuze en andere verschillen waren verdwenen! Door het geloof wandelden gelovigen vanuit verschillende achtergronden samen en werden ze opgebouwd! Hoe was dat mogelijk? Het geheim is dat ze zich afhankelijk opstelden ten opzichte van de Heer en Hem eerden. In hun wandel in de vreze van de Heer, dat het begin is van wijsheid, maakten ze vooruitgang dankzij de goede zorg van de Heilige Geest.

Vandaag de dag hebben we nog steeds dezelfde bronnen tot onze beschikking, ondanks onze gebreken en allerlei soorten moeilijkheden en gevaarlijke situaties. De Heer is dezelfde gisteren en heden en tot in eeuwigheid (Hebr. 13:8); we kunnen op Hem vertrouwen! Saulus uit Tarsus probeerde het huis van God en het Lichaam van Christus te verwoesten, maar hij werd een bruikbaar instrument tot opbouw daarvan: wát een overwinning voor onze verheerlijkte Heer! Later vatte Paulus zijn bediening samen voor de oudsten van Efeze: ‘Ik draag u op aan God en aan het woord van Zijn genade, die machtig is op te bouwen en u een erfdeel te geven onder alle geheiligden’ (Hand. 20:32). Paulus werd een bouwmeester (1 Kor. 3:10), die de Gemeente opbouwde. Het is goed om op te merken dat hij alle verdienste daarvoor aan God en de Heilige Geest gaf. Wat een voorbeeld van nederigheid!

Het belang van opbouw

De apostel Paulus schrijft vaak over het belang van opbouw aan de plaatselijke gemeenten, vooral in 1 Korinthe, waar hij schrijft over het huis en lichaam van Christus in hun plaatselijke situatie. Maar voordat hij daar over spreekt, moedigt hij ons aan om het voorbeeld van onze Heer Jezus te volgen, die het belang van Zijn naasten zocht, tot opbouw van hen (Rom. 15:2) door deze aansporing: ‘Laten wij dus najagen wat tot de vrede en de onderlinge opbouw dient’ (Rom. 14:19). De liefde is onmisbaar in de opbouw van het Lichaam van Christus (1 Kor. 13).

Er liggen subtiele gevaren op de loer, gevaren die liefde en opbouw tegengaan:

  • Kennis: wij weten dat wij allen kennis bezitten. De kennis maakt opgeblazen, maar de liefde bouwt op (zie 1 Kor. 8:1). De farizeeërs hadden veel kennis, maar toen de Heer op aarde was, zochten ze in plaats van Gods glorie en het belang van anderen, alleen naar hun eigen eer. Helaas is dit voor ons vandaag de dag ook nog steeds een gevaar.
  • Verkeerd gebruiken van vrijheid: alle dingen zijn mij geoorloofd, maar niet alle dingen bouwen op (lees 1 Kor. 10:23).
  • Zoeken naar eigen eer: wie in een andere taal spreekt, bouwt zichzelf op (zie 1 Kor. 14:4). God wil dat we zoeken naar Zijn wil en het belang van andere gelovigen, in plaats van naar onze eigen belangen; want wie profeteert, bouwt de gemeente op (vers 4). Door de gelovigen te voorzien in de gave van profetie, het openen van Gods Woord tot opbouw, vermaning en troost (vs. 3), bouwt de Heer de Gemeente op. Wat betreft de geestelijke gaven moet elke gelovige er naar zoeken om overvloedig te zijn in dienst, tot opbouw van de gemeente (14:12). Gods voorwaarde voor alles wat in Zijn Naam wordt gedaan, is dat alles moet gebeuren tot opbouw (14:26).

Wat voor de Korinthiërs gold, geldt voor alle gelovigen

Deze aansporing tot opbouw aan de gelovigen in Korinthe geldt ook voor het wereldwijde Lichaam van Christus. De gaven die Christus door Zijn Geest aan de gelovigen geeft, hebben de opbouw van de heiligen tot doel, zodat ze Hem gehoorzamen en geestelijk groeien, ‘tot het werk van de bediening, voor de opbouw van het lichaam van Christus’ (Ef. 4:12). Hij is het Hoofd; van Hem uit wordt het hele lichaam samengevoegd en bijeengehouden door elke band die ondersteuning geeft, overeenkomstig de mate waarin ieder deel werkzaam is. Zo verkrijgt het lichaam zijn groei, tot opbouw van zichzelf in de liefde (zie Ef. 4:16). Zonder liefde kan het Lichaam niet worden opgebouwd. Een ieder wordt aangespoord om zijn tong te beheersen: laat er geen vuile taal uit uw mond komen, maar iets goeds, dat nuttig is tot opbouw, opdat het genade geeft aan hen die het horen, zegt Efeze 4:29.

Enkele richtlijnen tot onze opbouw

Wandel in Hem, geworteld en opgebouwd in Hem, en wordt bevestigd in het geloof, zoals u onderwezen bent; wees daarin overvloedig, met dankzegging, leert Kolosse 2:6-7 ons. In deze Brief laat Paulus het belang van geestelijke groei zien, dat we proberen na te jagen door het onderhouden van onze relatie met de verheerlijkte Heer, Die het Hoofd is van Wie alles afhankelijk is (Kol. 2:19). Er liggen grote gevaren op de loer: allerlei soorten bedrog (Kol. 2:4), menselijke tradities (Kol. 2:8), religieuze rituelen die de omgang met Christus vervangen en het tolereren van talloze uiterlijkheden en duistere zaken (Kol. 2:16-18). Door onze relatie met Christus, ons Hoofd in de hemel, te onderhouden, wandelen we ‘in Hem’, worden we gesterkt en maken we vooruitgang; wat zichtbaar zal zijn voor anderen. Deze groei komt niet voort uit wettelijke of vleselijke inspanningen, maar uit geloof. Opbouw brengt aanbidding voort: ‘wees daarin overvloedig, met dankzegging’ (Kol. 2:7).

Een mooi voorbeeld van opbouw

Bemoedig elkaar daarom en bouw elkaar op, zoals u trouwens al doet, kon de apostel zeggen (zie 1 Thess. 5:11). De jonge gelovigen uit Thessalonica zijn een voorbeeld voor ons, tweeduizend jaar later. Ze keken naar elkaar om en zochten ernaar om het goede te doen. Toen de vijand hen aanviel, werden ze gedwongen om elkaar te versterken en te bemoedigen. Wij hebben het allemaal nodig om te worden bemoedigd, want het is heel makkelijk om anderen te beoordelen en dingen te vinden waardoor we ons laten ontmoedigen. Daarom is het van het hoogste belang dat we elkaar bemoedigen.

Ten slotte

‘Maar u, geliefden, terwijl u uzelf opbouwt op uw allerheiligst geloof’ (Judas :20). De Brief van Judas spreekt over bepaalde serieuze gevaren, zoals aanvallen van de vijand, valse leraren en immorele mensen, die de ware gelovigen proberen te beïnvloeden. Hij eindigt zijn onderwijs met het woord ‘maar’: met het oog op deze gevaren moedigt hij deze christenen aan (en ons vandaag de dag) om elkaar als ‘geliefden’ te zien en voor de anderen te zorgen. Dát is de inhoud van de woorden: ‘bouwt uzelf op’. Wát een oproep, wat een voorrecht!

A.E. Bouter