Een beroep op het geweten

‘Als wij in het licht wandelen, zoals Hij in het licht is, dan hebben wij gemeenschap met elkaar, en het bloed van Jezus Christus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde’
(1 Johannes 1:7).

Als een zondaar in het licht van God komt en daar zichzelf leert kennen als helemaal verloren en schuldig en de Heer Jezus als Zijn enige Heiland aanneemt, dan heeft hij gemeenschap met allen die ook in dat licht wandelen. Hij vindt daar het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, dat van alle zonde reinigt, zodat hij zonder vrees in dat licht kan verkeren en met God gemeenschap kan hebben.

De waarheid van dit woord van de apostel Johannes wordt op treffende wijze bevestigd in de geschiedenis van de Samaritaanse vrouw (Johannes 4). Nadat gebleken was dat zij van de dingen van de Geest van God niet het minste begrip had, doet de Heer een beroep op haar geweten. Waar de Heer Jezus sprak over het levende water dat springt tot in het eeuwige leven, denkt zij alleen aan het water in de bron van Jakob. Zij kan haar ziel niet verheffen boven de aardse dingen. Daarom breekt de Heer plotseling de mededeling van de heerlijke waarheden van de Geest van God af en zegt: ‘Ga heen, roep uw man en kom hier’. ‘Ik heb geen man’, antwoordt zij beschaamd en verlegen. ‘Gij hebt terecht gezegd: Ik heb geen man’, is het antwoord van de Heer, ‘Want vijf mannen hebt gij gehad en die gij nu hebt, is uw man niet; dit hebt gij naar waarheid gezegd’. Vol verbazing antwoordt zij: ‘Heer, ik zie dat Gij een Profeet zijt’.

Dat beroep op haar geweten was een keerpunt in het leven van die vrouw. Plotseling wordt zij in het licht van God gesteld. Deze eenvoudige woorden legden haar hele leven bloot. Zij bevond zich in de tegenwoordigheid van de alwetende God, Die haar hele leven en al haar zonden en ongerechtigheden kende. Dit bracht een algehele verandering in haar denken en doen teweeg. Zij is uit de slaap van de zonde gewekt. Haar ogen zijn geopend en haar hart is ontsloten. Zij begint de dingen van de Geest van God te begrijpen. Die goddeloze en onkundige vrouw komt opeens tot het inzicht dat Hij Die tot haar spreekt, een Profeet is, dat Hij Die alles wist wat zij gedaan had, de Christus moest zijn.

Toen de Heer Jezus Zichzelf aan haar geopenbaard had, toen Hij op haar woord: ‘Ik weet, dat de Messias komt, Die Christus genoemd wordt; wanneer Die gekomen is, zal Hij ons alles verkondigen’, antwoordde: ‘Ik ben het, Die met u spreek’, toen verliet zij haar watervat en spoedde zich naar de stad om te vertellen over de kennis die zij had opgedaan, en over de genade die haar ten deel was gevallen. Ze zei tot de mensen van Sichar: ‘Komt, ziet een Mens, Die mij alles gezegd heeft wat ik gedaan heb. Is Deze niet de Christus?’

De Heer Jezus zat vermoeid bij de bron maar desondanks was er diepe vreugde die Hij ondervond in het doen van de wil van Zijn Vader. Deze vrouw vergat het doel van haar komen bij de bron van Jakob, zij verblijdde zich toen zij de Heer Jezus Christus gevonden had. Zij verliet haar watervat en ging naar de stad om de mensen bekend te maken met het heil dat haar overkomen was.

En zoals de zondares in Lukas 7 niet schroomde om in het huis van Simon aan de voeten van de Heer Jezus neer te vallen, zo schroomde zij niet om in de stad, waar zij algemeen bekend stond als een overspelige vrouw, de blijde boodschap van het heil, dat de Christus verschenen was en haar begenadigd had, te verkondigen. Zij sprak met zo’n overtuiging dat allen die haar hoorden, de waarheid van haar mededeling geloofden en naar de bron gingen om Hem te leren kennen, Die haar gezegd had alles wat zij gedaan had en Die daardoor het bewijs geleverd had dat Hij de Christus, de Gezondene van de Vader, was.

‘Velen nu van de Samaritanen uit die stad geloofden in Hem om het woord van de vrouw, die getuigde: Hij heeft mij alles gezegd wat ik gedaan heb. Toen dan de Samaritanen tot Hem gekomen waren, vroegen zij Hem bij hen te blijven; en Hij bleef daar twee dagen. En er geloofden er veel meer om Zijn woord; en zij zeiden tot de vrouw: Wij geloven niet meer op uw zeggen, want wijzelf hebben [Hem] gehoord en weten, dat Deze waarlijk de Heiland van de wereld is’ ( Johannes 4:39-42).

Wat een onuitsprekelijke genade was aan deze vrouw geschonken! En wat een wondervolle verandering had er bij haar plaatsgevonden! Zij had Hem leren kennen, Die de Gave van God was aan de mens en Die het levend water geven kon, waardoor ieder die ervan drinkt, in eeuwigheid geen dorst meer heeft. Zij had de vergeving van haar zonden ontvangen en het leven. Zij was met grote vreugde vervuld. Zij werd de verkondigster van de blijde boodschap in de stad waar zij woonde. Bovendien werd zij door Gods genade het middel om vele Samaritanen tot de Heer Jezus te leiden en tot het geloof in Hem, de Verlosser van de wereld. Al deze genade was het gevolg van dat ene woord van de Heer, van het beroep op haar geweten: ‘Ga heen, roep uw man en kom hier’. Daardoor was zij in één ogenblik in het licht van God gebracht, had zij zichzelf als een schuldige zondares leren kennen en was zij gekomen tot de kennis van de Heer Jezus als de Messias, de Heiland van de wereld.

In het leven van ieder mens moet zo’n keerpunt komen, anders blijft hij in zijn onwetendheid en zonde en gaat hij voor eeuwig verloren. Is er in uw leven al zo’n keerpunt geweest? Kwam uw geweten al in de tegenwoordigheid van God? Werd u beschenen door Gods licht, dat alle dingen blootlegt? Als dit nog niet het geval was, dat dan deze overdenking van de wonderbare verandering van de Samaritaanse vrouw uw ogen mag openen en u in het licht van God mag stellen, waar alles openbaar wordt. In dat Goddelijke licht vinden we ook het bloed van Jezus Christus, Gods Zoon, dat ons reinigt van alle zonde!

H.C. Voorhoeve