Die al uw ziekten geneest…
JEHOVA-RAPHA ZEGT: ‘STA OP EN WANDEL’
Loof de HEERE, mijn ziel, en vergeet niet een van Zijn weldaden. Die al uw ongerechtigheid vergeeft, Die al uw ziekten geneest. (Psalm 103:2-3)
En toen Jezus hun geloof zag, zei Hij tot de verlamde: Wees welgemoed, kind, uw zonden zijn vergeven. En zie, sommigen van de schriftgeleerden zeiden bij zichzelf: Deze lastert. Toen Jezus hun gedachten zag, zei Hij: Waarom denkt u kwaad in uw harten? Want wat is gemakkelijker te zeggen: Uw zonden zijn vergeven, of te zeggen: Sta op en wandel? Maar opdat u weet dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven… – toen zei Hij tot de verlamde: Sta op, neem uw bed op en ga naar uw huis. (Mattheüs 9:2-6)
In dit opmerkelijke verslag van de genezing van een verlamde, vinden we overweldigend bewijs voor het feit dat Jezus Jehova is! Meer dan duizend jaar eerder dan dit verhaal uit het Evangelie, had koning David, ‘de lieflijke psalmist van Israël’, zijn ziel aangespoord om Jehova te loven en geen van ‘Zijn weldaden’ te vergeten. David verlangde ernaar Jehova te loven, Die beloofd had het volk Israël te vergeven en te genezen, want alleen Hij was in staat hun leven te verlossen van het verderf en hun jeugd te vernieuwen als die van een arend; en alleen Hij was in staat hun overtredingen zo ver van hen te doen als het oosten is van het westen (zie Ps. 103:2-12).
Maar in de dagen van ‘de Zoon des mensen’ was Israël enorm verzwakt door hun nationale zonde; het koninkrijk was verdwenen; ze waren onder de voet gelopen door de heidenen, en het was een en al narigheid. Maar Jehova was Zijn volk niet vergeten! Hij zou, zoals de psalmist verklaart, hun ongerechtigheden vergeven en hun ziekten genezen. De arme verlamde man is een perfect voorbeeld van Jehova’s bediening onder het volk, maar ook van wat Hij in de toekomst nog voor hen zal doen.
J.N. Darby brengt dit voorval in het Evangelie van Mattheüs duidelijk voor onze aandacht met zijn opmerking:
‘In hoofdstuk 9, terwijl Hij handelde naar het wezen en in overeenstemming met de kracht van Jehova (zoals we lezen in Psalm 103) … is het de feitelijke genade in Zichzelf jegens en voor hen, waarin Hij kwam, die hier wordt voorgesteld. Het toont het karakter van Zijn bediening … Hij presenteert Zichzelf aan Israël als hun ware Verlosser en Bevrijder; en om Zijn aanspraak te bewijzen (waartegen het ongeloof zich al had verzet) dat Hij deze zegen voor Israël zou zijn en al hun ongerechtigheid waarmee zij een barrière hadden opgericht tussen henzelf en hun God, zou vergeven, volvoert Hij het tweede gedeelte van het vers en geneest de ziekte’.[61]
Er is in dit gedeelte nog een aanwijzing dat Jezus Jehova is: de alwetendheid (oneindige kennis) van de Heer Jezus. Het ongeloof van de schriftgeleerden en hun kritiek op de Heer Jezus waren niet hoorbaar uitgesproken, want Mattheüs vermeldt dat de Heer Jezus ‘hun gedachten zag’. Deze alwetendheid kwam voort uit het feit dat Hij een Goddelijke Persoon was; Hij wist wat er in hun hart was! Deze religieuze leiders konden geen antwoord geven op de vraag van de Heer wat er gemakkelijker was: óf tegen iemand te zeggen dat zijn zonden vergeven zijn, óf zijn verlamde lichaam te genezen. Het was duidelijk alleen Jehova die beide dingen kon doen!
Nadat het volk Israël was bevrijd uit Egypte, sprak Jehova tot hen bij Mara. Hij zei hun dat wanneer zij Hem gehoorzaam zouden zijn, Hij hen zou behoeden voor de ‘ziekten’ die Hij over de Egyptenaren had gebracht (Ex. 15:26).
We moeten zorgvuldig acht slaan op de reden hiervoor: ‘Want Ik ben de HEERE, uw Heelmeester’. Deze uitdrukking is in het Hebreeuws een Goddelijke Naam: ‘Jehova-Rapha’ (‘Jehova die geneest’).[62]
God had het volk Israël fysieke zegeningen beloofd als zij gehoorzaamden, en de vloek van lichamelijke kwalen aangezegd als zij ongehoorzaam waren (zie Deut. 7:12-15; 28). Deze beloften van zegen en aankondigingen van de vloek waren natuurlijk verbonden met het oude verbond, en zijn niet van toepassing op ons, die niet onder de wet zijn maar onder de genade.
Maar toen de Heer Jezus op aarde was, had Zijn volk zwaar te lijden onder fysieke kwalen en problemen, zoals we in de Evangeliën zien. Ze leefden in slavernij onder de Romeinen; en er kwam veel ziekte en armoede voor. Hoe verlichtte de Heer Jezus hun kwalen! Hij was werkelijk Jehova-Rapha onder hen. Wat een genade! Ze waren nog even ongehoorzaam en leden onder de ‘vloek’ van de wet. Ze verdienden Zijn aanwezigheid niet, maar Jehova-Rapha bewoog Zich onder hen in de geest van ‘genade op genade’, want de wet was ‘door Mozes’ gegeven, maar ‘de genade en de waarheid’ kwamen door Jezus Christus (Joh. 1:16-17).
We hebben door het verslag van deze genezing al gezien dat Jezus Jehova is. De vier Evangeliën staan vol met vergelijkbare voorvallen, waarin weliswaar niet letterlijk gezegd wordt dat Christus Jehova is, maar in Zijn bediening zien we steeds weer het opmerkelijk bewijs hiervan. Nog één voorbeeld volstaat, voordat we overgaan op een ander onderwerp. Er wordt bijvoorbeeld in Psalm 107:25-30 van Jehova gezegd, dat Hij de storm op zee tot stilte brengt. Zeelieden die in de storm Zijn Naam aanriepen werden gered: ‘Dan zijn zij verblijd, omdat de wateren gestild zijn en Hij hen naar de haven van hun wens leidde’ (vs. 30). Laten we dit eens vergelijken met het verslag van de Heer Jezus met de discipelen in de storm op het meer van Galilea: ‘Wakker geworden bestrafte Hij de wind en zei tot de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en er ontstond grote stilte’ (Mark. 4:39). De overeenkomst is bijzonder treffend en opmerkelijk. De reactie van de discipelen was: ‘Wie is toch Deze, dat zelfs de wind en de zee Hem gehoorzamen?’ (Mark. 4:41). En inderdaad: ‘wat voor een Man’ was Deze? Hij was niemand minder dan Jehova, de God van Israël, Die, zoals beloofd, gekomen was om Zijn volk te bevrijden.
‘Geloofsgenezers’ versus het gebed van geloof
De Christelijke wereld van tegenwoordig is overspoeld met valse leringen en gebruiken als het gaat om ‘genezing’. Zij die ‘tekenen en wonderen’[63] omhelzen of die hun eigen ‘bediening van geloofsgenezing’ aanprijzen, trekken veel volgelingen aan. Maar helaas is er in deze beweging in moreel en leerstellig opzicht veel mis. Deze groepen worden vaak gekenmerkt door de valse lering van het ‘voorspoedevangelie’ (‘geloof het evangelie dan gaat het goed met je’), om nog maar te zwijgen van de frequente en beruchte schandalen op moreel en financieel gebied die regelmatig in de publiciteit komen.
De extreme uitingen van deze Christenen wat betreft het onderwerp ‘genezing’ hebben echter niet alleen invloed in hun eigen kringen, maar door de moderne media ook onder een groot deel van de Christenheid. We willen ronduit stellen dat er in de Schrift niemand gevonden wordt met een ‘genezingsbediening’[64], waarbij de enige focus ligt op de verheerlijking van de ‘genezer’, met veel onecht bewijs voor de resultaten, maar veel echt bewijs voor een vermeerdering van rijkdom door hun ‘bedieningen’!
Een van de overheersende leringen onder hen is dat een gelovige nooit ziek hoeft te zijn, en geen ziekte moet ‘claimen’. De valse leer die hieraan ten grondslag ligt, is de overtuiging dat lichamelijke genezing is begrepen in ‘de verzoening’. Een tekst die altijd weer gebruikt wordt om deze idee te ondersteunen, is: ‘Door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen’ (Jes. 53:5). Maar in deze uitspraak van Jesaja wordt helemaal niets gezegd over lichamelijke genezing. Wat bovenal opgelost moet worden, is het probleem van onze zonden. Wij, die in geestelijk en moreel opzicht ‘ziek’[65] waren, zijn genezen door Christus’ werk aan het kruis.
Wanneer we het gedeelte in de context lezen, zien we echter dat het in eerste instantie gaat om het volk Israël en hun toekomstige zegen. Iemand heeft terecht opgemerkt: ‘A Scripture text without a context is a pretext for a proof text’ (Een Bijbeltekst zonder context is een pretext [excuus] voor een bewijstekst; d.w.z. zo’n uit het verband gehaalde tekst lijkt te suggereren dat er bewijs is voor een valse leer). En deze uitspraak is waar!
In de toekomst zal Israël belijden dat zij hun gezicht voor Hem verborgen hadden, en dat zij Hem ‘voor een geplaagde’ hielden, ‘door God geslagen en verdrukt’ (Jes. 53:3-4). Zij zullen terugkijken en hun afwijzing van Christus belijden. Dan zullen zij genezen worden en in eer hersteld in hun land in het Duizendjarig Rijk.
Uiteindelijk zal Christus’ werk aan het kruis genezing brengen aan deze oude schepping, die nu ‘zucht en in barensnood is’ en haar vrijmaken ‘van de slavernij van de vergankelijkheid’ (Rom. 8:21-22). De apostel Paulus vervolgt met: ‘ook wijzelf, die de eerstelingen van de Geest hebben, ook wijzelf zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam’ (vs. 23). Wat heel belangrijk is om op te maken uit dit gedeelte, is dat niet alleen de zondige wereld te lijden heeft onder ziekte en dood, maar gelovigen ook. Wij hebben de Heilige Geest, Die ons ervan verzekert dat de uiteindelijke verlossing (de opwekking van ons lichaam) zal komen.
Ondertussen zuchten en lijden wij net zoals alle andere mensen. Gelovigen worden ziek, lijden, ervaren moeilijkheden, sterven soms zelfs op jonge leeftijd, en de meesten worden uiteindelijk oud en sterven. Dat is toch zo?! Dit ontkennen zou misleidend zijn. Zelfs als we lichamelijke genezing ervaren, is dat op zijn best tijdelijk, want eens zullen we toch sterven (tenzij de Heer voor die tijd komt: want ‘wij zullen niet allen ontslapen’[66]). Wij wachten, maar ondertussen ‘zuchten’ wij. Lazarus werd opgewekt uit de dood, een opmerkelijk wonder, zelfs nog groter dan de genezing waarop zijn zusters aanvankelijk hadden gehoopt (zie Joh. 11:21,32). Maar Lazarus is al eeuwen niet meer onder ons. Misschien heeft hij een hoge leeftijd bereikt, maar is hij afgetakeld door ouderdom of ziekte en uiteindelijk gestorven. Zijn geest is nu in de hemel, zijn lichaam wacht in een graf in het land Israël op de opstanding. Als gelovigen ‘nooit ziek’ zouden hoeven worden, zouden er een heleboel zeer oude mensen nog op onze aardbodem rondlopen, onder wie Lazarus!
Iets anders wat we leren uit de Schrift, is dat er in historisch opzicht in het Woord van God een afname was van de tekenen, wonderen en genezingen toen de ‘apostolische tijd’ zijn einde naderde. Tegen het einde van zijn leven zegt Paulus dat hij Trofimus ziek heeft achtergelaten in Milete.[67] Zijn zoon in het geloof, Timotheüs, had vaak last van zijn maag en Paulus raadt hem aan wat wijn te gebruiken om de symptomen te verlichten.[68] Waarom genas hij deze geliefde vrienden niet? Hij gaf zijn medearbeider, Lukas, een prachtige, beschrijvende naam: ‘de geliefde arts’ (Kol. 4:14); dus hij stond niet afwijzend tegenover medicijnen (die er in die tijd waren). Paulus vroeg ook of de doorn in zijn vlees mocht worden weggenomen, maar de Heer zei tegen hem dat Zijn kracht in zwakheid wordt volbracht (2 Kor. 12:9). We moeten ook de Korinthische gelovigen nog noemen, die ‘zwak en ziek’ waren, hoewel dat te wijten was aan speciale omstandigheden van Gods tucht onder hen.[69] Deze en andere voorbeelden zijn te boek gesteld om ons te laten zien dat zelfs in de tijd van de apostelen niet iedere gelovige altijd werd genezen.
Het is ongetwijfeld te wijten aan de dwalingen van de verschillende valse ‘genezingsbedieningen’ en ‘charismatische’ leraren en predikers, dat vele oprechte gelovigen het bidden voor de zieken hebben veronachtzaamd of er zelfs helemaal mee opgehouden zijn. Er kan een terechte bezorgdheid zijn om in deze dwalingen of extremen te vervallen, en misschien is er daardoor een overreactie ontstaan en wordt ‘genezing’ totaal veronachtzaamd.
Geloof in God is echter nooit verkeerd, en Jakobus leert ons dat ‘het gebed van het geloof’ verhoord zal worden. ‘Is iemand onder u ziek? Laat hij de oudsten van de gemeente bij zich roepen en laten zij over hem bidden en hem zalven met olie in de Naam van de Heer. En het gebed van het geloof zal de zieke behouden en de Heer zal hem oprichten’ (Jak. 5:14-15). Let op: dit wordt niet gedaan door een ‘genezer’ tijdens een ‘campagne’, maar door de oudsten van de plaatselijke gemeente. En het is ook belangrijk om op te merken dat dit gebed niet uitgaat van de ‘oudsten’, maar van de zieke: ‘Laat hij de oudsten van de gemeente bij zich roepen’. Dit gebruik is door de Heer nooit nietig verklaard of herroepen. Hij verandert niet en Hij is ook vandaag nog Jehova-Rapha.
In de reveiltijd rond 1830 werd hier ook naar gehandeld. J.N. Darby schreef in een brief: ‘Ik ben bekend met twee gevallen van zalving (met olie) op verzoek, een in Plymouth …, het andere in Zwitserland. Beide werden gezegend aan het lichaam; wij erkenden geen officiële oudsten te zijn, maar verlieten ons op de Heer … Het is ‘het gebed van het geloof’ dat geneest. Er wordt niet gezegd … waar de zalving moet plaatsvinden’.[70]
We moeten in gedachten houden dat wat J.N. Darby hier beschrijft, plaatsvond gedurende een tijd van opwekking en een periode van herstel van veel aspecten van de waarheid over de Gemeente [die inmiddels sterk verzwakt en verdeeld is]. Ergens anders schrijft Darby: ‘Er kan gehandeld worden naar Jakobus 5 wanneer er geloof voor is. Ik ben op de hoogte van twee gevallen waarin dit gedaan werd en er ook olie gebruikt werd, waarin de mensen er zelf om vroegen’.[71] Hij vervolgt met te zeggen dat dit soort dingen (wonderbaarlijke genezing van zieken) vaak verbonden zijn met de begintijd van een opwekking.
Er is in onze tijd duidelijk niet dezelfde manifestatie van kracht als in de apostolische tijd, maar desondanks zijn ‘het gebed van het geloof’ waarover Jakobus schrijft en zijn voorschriften hoe het gedaan moet worden, nog steeds beschikbaar voor hen die geloof hebben.
Met deze woorden willen we op geen enkele wijze de medische beroepsgroep kleineren (die veel Bijbelgetrouwe Christenen telt), en we verheugen ons in de verlichting van het lijden die de moderne medische kennis gebracht heeft. Maar we mogen nooit ophouden werkelijk geloof te hebben in onze Jehova-Rapha, de ‘Grote Geneesheer’ Die boven alles en iedereen staat.
B. Reynolds
* Dit is een gedeelte uit het boekje ‘Jezus is Jehova’, verkrijgbaar via onderstaande link: https://www.uithetwoordderwaarheid.nl/jezus-is-jehova1.html
[Voetnoten]
[61] J.N. Darby, Synopsis
[62] Sommigen vertalen het Hebreeuws als: Yahweh Ropheka.
[63] Het is belangrijk om op te merken dat een ‘teken’ in de Bijbel geen doel op zichzelf was, maar veeleer datgene wat wees op iets anders. De ‘tekenen van het koninkrijk’ – de wonderen die de Heer Jezus verrichtte – waren in feite een getuigenis van hoe het zal zijn in de ‘toekomende wereld’. De tekenen waren niet het onderwerp, maar het ging om waar ze naar verwezen. De mensen van de ‘tekenen en wonderen-beweging’ zijn dit blijkbaar vergeten, en lijken overdreven in beslag genomen door de ‘wonderen’ (hoe onecht die ook zijn). De volgende illustratie helpt ons dit te begrijpen. Ik rijd op de autosnelweg 401 in Ontario, en op een bord staat aangegeven ‘50 km naar Toronto’. Dus ik breng mijn auto tot stilstand, stap uit en ga onder het bord staan. Een politieagent die me achterop rijdt, stopt aan de kant en maant me door te rijden, omdat het gevaarlijk is wat ik doe. Ik zeg: ‘Nee, op het bord staat “Toronto”, dus ik ben er’. Hij antwoordt: ‘Kijk, u moet nog 50 km verder rijden, en als u niet zelf gaat rijden, dan breng ik u daar!’ Tevreden zijn met tekenen in plaats van met hun einddoel is schadelijk en gevaarlijk!
[64] Dit waren de ‘gaven van genezing’ in de apostolische tijd (zie 1 Kor. 12:9; Hebr. 2:3, 2 Kor. 12:12).
[65] Jesaja 1:5.
[66] 1 Korinthe 15:51, vgl. 1 Thessalonika 4:17.
[67] 2 Timotheüs 4:20.
[68] 1 Timotheüs 5:23.
[69] 1 Korinthe 11:30.
[70] Letters of J.N. Darby, Vol. 3, p. 210.
[71] Collected Writings of J.N. Darby, Vol. 26 (editie UhWdW), p. 263.