De Indiaan

In het grote indianendorp is het erg druk. Een heleboel indianen hebben zich verzameld. Ze hebben van het opperhoofd gehoord dat er vandaag een heel belangrijke gast komt. Het is een blanke man, die iets bijzonders komt vertellen. En nu zitten ze te wachten, ze vinden het best spannend. Opeens horen ze tromgeroffel. Het opperhoofd gaat snel naar de ingang van het dorp en even later, ja daar komt de blanke man. Dat kun je wel zien dat hij geen indiaan is. Wat een rare kleren heeft hij aan en niet eens een tooi op zijn hoofd! En kijk, hij spreekt wel hun taal. ‘Ik kom in vrede’, zegt hij en iedereen begrijpt het. En het opperhoofd zegt: ‘Blanke man, welkom in ons dorp’.
Iedereen zoekt een plekje in de buurt van de blanke man. ‘Beste indianen, ik ben blij dat ik welkom ben. En ik wil jullie vertellen van een grote God, Die mij naar jullie toe heeft gestuurd. Die grote God heeft deze aarde en de lucht gemaakt. Hij zorgt voor de regen en de zon. Hij geeft…. Maar het belangrijkste van alles is, dat Hij veel van jullie houdt’. En terwijl de blanke man verder vertelt over de grote Liefde van God voor de mensen, springt het opperhoofd in één keer op en loopt weg. Even later komt hij weer terug met zijn strijdbijl in de hand. Waarom heeft hij die nou opgehaald, is hij boos? Wat gaat hij ermee doen? Met een blij gezicht loopt het opperhoofd naar de blanke man en legt de bijl voor hem neer. ‘Opperhoofd wil zijn strijdbijl graag aan God geven’. Toen werd het heel stil…
Maar de blanke man gaat verder met zijn verhaal. ‘God wil graag dat alle mensen (jullie) bij Hem in Zijn Huis komen wonen. Maar dat gaat niet, omdat alle mensen (en ook jullie) verkeerde dingen hebben gedaan, die zonden heten’.

En de blanke man vertelt de indianen hoe erg God deze verkeerde dingen vindt. De indianen die zitten te luisteren, denken allemaal hetzelfde. Ze hadden ook wel gelogen en gestolen, gevloekt en waren ongehoorzaam geweest en ze hadden zelfs mensen gedood. Dat moet God dan wel heel erg vinden. Dan vertelt de blanke man: ‘Maar ik kom jullie vertellen wat God heeft gedaan om jullie verkeerde dingen weg te doen. God heeft Zijn eigen Zoon, de Heere Jezus uit de hemel naar de aarde gestuurd. En de Heere Jezus is daar gestorven om de zonden van mensen te kunnen vergeven. En daarom kunnen jullie toch bij God in de hemel komen, in Zijn Huis komen wonen.
Het opperhoofd is zo blij dat hij komt aanlopen met het mooiste wat hij heeft: zijn gekleurde deken en zijn paard. En hij geeft het aan de blanke man. ‘Dank je wel, opperhoofd’, zegt de blanke man, ‘maar wij kunnen zelf niets doen om in de hemel te komen. God kan geen zonden vergeven als wij ervoor betalen. Alleen doordat God Zijn zoon, de Heere Jezus heeft gegeven, kunnen wij gered worden. De Heere Jezus moest sterven aan het kruis. Zijn bloed moest hij geven om onze zonden weg te doen en om onze schuld te betalen. En als jij aan God vertelt dat je verkeerde dingen hebt gedaan, krijg je vergeving van alle verkeerde dingen. Wie dat doet is gered en mag later in Het Huis van God wonen’.

Opeens begint het opperhoofd het te begrijpen. Hij loopt naar voren en knielt neer. Tranen lopen er over zijn wangen als hij zegt: ‘Ik wil aan deze Jezus mijn hart en leven geven. Ik begrijp dat God alleen mijn zonden kan vergeven, omdat de Heere Jezus voor mij gestorven is en níet omdat ík veel aan God gegeven heb. De Heere Jezus mag de Belangrijkste in mijn hart worden!’ En jij die dit leest? De Heere Jezus zegt ook tegen jou: ‘Geef mij je hart’ (Spreuken 23:26). Wil jij dat doen? Vertel Hem alles wat jij verkeerd hebt gedaan (dit zijn al jouw zonden) en dan zal Hij ze vergeven. Geef Hem jouw leven en dan zal Hij in jouw hart komen wonen. Dan ben je nooit meer alleen. Dan is Hij jouw Redder en Vriend, Die je altijd wil helpen!
Vind je dat niet geweldig?
Naar een flyer van Evangelie Lectuur[1]
[1] https://www.uithetwoordderwaarheid.nl/traktaat-de-indiaan-kindertraktaat.html