De grote gebeurtenis

De gebeurtenis waar wij als gelovigen op wachten, is de zichtbare en heerlijke verschijning van de Zoon des mensen, Die ver verheven is boven alle macht en gezag, boven alle naam die genoemd wordt. Hij is Zoon des mensen en Zoon van God. Hij werd Mens, omdat de Heilige Geest over Maria kwam en de kracht van de Allerhoogste haar overschaduwde (Luk. 1:35).

Zijn leven op deze aarde bewees Wie Hij was en Zelf heeft Hij eens getuigd: ‘Ik ben van boven … Ik ben niet van deze wereld’ en een andere keer: ‘Ik ben van de hemel neergedaald’ (Joh. 8:23; 6:38). Hij was zondeloos, heilig, onbesmet, zonder enig gebrek. De woorden die Hij sprak en de daden die Hij deed, waren Zijn geloofsbrieven, waardoor allen die ze lezen wilden, weten konden vanwaar Hij was.

Deze wonderbare Persoon, God en Mens in één Persoon onze Heer Jezus Christus, kwam hierbeneden om de offerdood te sterven. Als Lam van God stierf Hij op het kruis en zó overwon Hij de dood. En door Zijn opstanding bleek Hij Overwinnaar te zijn over het graf. Door Hem kan eenieder die gelooft in Zijn bloed, worden verlost van zonde en dood. Wie Hem als zijn Verlosser aangenomen heeft als Degene Die stierf in de plaats van de schuldige zondaar, heeft het eeuwige leven ontvangen. Zo iemand is dan óók niet meer ‘van de wereld’. Zonde, dood en graf zijn voor hem overwonnen vijanden.

Jezus Christus, op Wiens verschijning de Christen wacht, is in de hemel aan de rechterhand van God gezeten. Hij leeft daar als het Hoofd van een nieuwe schepping. Hij Die van eeuwigheid God is, is daar als Mens. Hij was het Middelpunt van de geschiedenis van de mensheid en Hij zal dat opnieuw zijn als Hij teruggekomen is.

De mensen hebben geprobeerd voor de toekomst lijnen aan te geven waarlangs de geschiedenis zich zou moeten voort­bewegen, maar ze hebben gefaald. Wie zal zeggen wat er in de loop der jaren met de Verenigde Staten van Amerika, wat er met Frankrijk, wat er met Italië gebeuren zal, en hoe alles zich in de toekomst ontwikkelen zal? Het mag dan misschien waar zijn dat de geschiedenis zich herhaalt, maar niemand kan aangeven of het geschieden zal en wanneer.

Maar bij al die onzekerheid bestaat er toch een onfeilbare kennis van de gebeurtenissen in de toekomst, en dat is die welke wordt verkregen door de kennis van het Woord van God. De Bijbel onthult de toekomst. De Bijbel zegt nauwkeurig wat er gebeuren zal, en de historie heeft de vervulling van sommige voorzeggingen ons al laten zien. Eeuwen vóór het ontstaan van sommige rijken, is hun ontstaan al aangekondigd in de Bijbel. Zo vinden we het in het Boek Daniël. En andere profeten voorspelden bijvoorbeeld weer de val en ondergang van Babel en Ninevé, toen deze steden hun bloeitijd beleefden en zich op het hoogtepunt van hun macht bevonden. De geschiedenis van Egypte is vooruit geschreven in Gods Woord, en is tot in bijzonderheden zó vervuld.

Nog meer opmerkelijk is in dit opzicht de geschiedenis van Israël: óók profetisch beschreven en nauwkeurig vervuld. Dat kan iemand die niet gelooft in het bovennatuurlijke, Goddelijke karakter van de heilige Schrift, niet verklaren. Vervulde profetie bewijst dat de Bijbel Gods Woord is.

De kroon op alle Bijbelse profetie is het getuigenis aangaande de Messias. Eeuwen tevoren was Hij aan Israël beloofd, maar ‘toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon, geworden uit een vrouw, geworden onder [de] wet’ (Gal. 4:4). Hij kwam als de tweede Mens, als de laatste Adam. Hij was ‘een weinig minder dan de engelen geworden’ (Hebr. 2:9), maar Zijn geboorte, Zijn leven, Zijn woorden, Zijn werken, Zijn lijden, Zijn offerdood, Zijn begrafenis, Zijn lichamelijke opstanding, Zijn hemelvaart en Zijn zitten aan de rechterhand van God bevestigen wat de profeten gesproken hebben, omdat al hun profetieën letterlijk vervuld zijn.

Eén profetie van deze mensen Gods bleef echter nog onvervuld. Dat is de voorzegging aangaande Zijn terugkomen in kracht en heerlijkheid, Zijn komst als Koning, omringd door hemelse legerscharen, Zijn regering als Vredevorst. Er is geen enkele tekortkoming in de profetie en haar vervulling, wat de komst in nederigheid betreft; er zal ook geen tekortkoming zijn in de vervulling van de profetie in betrekking tot Zijn komst in heerlijkheid en kracht. Absolute zekerheid is ons wat dat betreft gewaarborgd in de onfeilbaarheid van de profetie.

Sommigen hebben aangaande de Heer Jezus beweerd dat Hij Zich vergist zou hebben in enkele uitspraken, of niet geheel op de hoogte geweest zou zijn, of Zich zou hebben aangepast bij de gebrekkige, althans onvolledige kennis van de tijdgenoten. Al deze beweringen zijn godslasterlijk. De Zoon van God, alwetend, onfeilbaar in alles, wist alle dingen, zoals een van hen die Hem omringd hebben, het eens heeft uitgesproken: ‘Heer, U weet alle dingen’ (Joh. 21:17).

Zou Hij, Die de Waarheid is, onwaarheid hebben gesproken, of dwalingen overdragen van anderen? Nee, wat Hij sprak, was altijd waar, Hij hééft Zich nooit vergist en kón Zich niet vergissen! Zó was het ook toen Hij aankondigde dat Hij zou terugkomen, nadat Hij geleden had, gestorven en opgestaan was. Hoewel gebonden, stond Hij in volle majesteit voor de hogepriester. Op de vraag: ‘Zeg ons, of U de Christus bent, de Zoon van God’, antwoordde Hij: ‘U hebt het gezegd. Doch Ik zeg u: van nu aan zult u de Zoon des mensen zien zitten aan de rechterhand van de kracht en zien komen op de wolken des hemels’ (Matth. 26:63-64).

Vele keren ervoor had Hij over Zijn terugkomen gesproken in Zijn onderwijs en gelijkenissen. Hij had Zijn bedroefde discipelen getroost, toen Hij over Zijn afscheid tot hen gesproken had, met de woorden: ‘Ik kom weer en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn, waar Ik ben’ (Joh. 14:3).

Eeuwen zijn voorbijgegaan en de hoopvolle verwachting van Gods kinderen is niet vervuld. En toch, dit zal niet altijd zo blijven. Het stilzwijgen van de hemel zal verbroken en aan het verlangen van Gods verlosten zal voldaan worden. Alles hangt samen met deze heerlijke gebeurtenis: de dienst en het leven van de Christen, zijn hoop op de opstanding van het lichaam, de vereniging met de geliefden die al voorgingen!

Christus’ komst in de lucht brengt ons aan het eind van de bedeling waarin wij leven. Niets is zekerder dan dat Hij daarna verschijnen zal in macht en majesteit. De Zoon des mensen zál komen op de wolken van de hemel, zoals de Zoon des mensen nu gezeten is aan de rechterhand van de Majesteit in de hoge!

Wat zal het zijn, als de hemelen boven ons zullen opengaan en dat heerlijk licht zal verschijnen, waardoor het licht van de zon zal verbleken en hemel en aarde zullen beven, omdat plotseling de Zoon des mensen verschijnt! Wat zal het zijn, als voor de tweede keer de voeten van de Zoon des mensen zichtbaar deze aarde zullen raken en Hij zal komen op de plaats waar Hij eens leed en stierf! Wat zal het zijn, als Hij de kronen ontvangen zal waar Hij recht op heeft, en als Hij de troon van Zijn heerlijkheid zal bestijgen om te heersen als Koning der koningen en te regeren als Heer der heren! Wat zal het zijn, als Hij Zijn almachtige verlossingskracht zal ontvouwen in een onder de vloek zuchtende schepping! Ja, wat zal dát zijn!

Deez’ aard’, toneel van al Zijn strijd,
die Hem geen vreugd’ kon biên,
zal spoedig op de koningstroon
de Heer der heren zien.
G.L. 44:4

Hoe vele dwalingen die onterend zijn voor Zijn heerlijke Persoon, worden onder hen die zich nog wel naar Zijn Naam noemen, aangehangen en verspreid! Duizenden loochenen Zijn geboorte uit de maagd; tienduizenden stellen Hem voor als een wijsgeer, als een godsdienstleraar, ja, zelfs als een socialist, als een bij uitstek geschikt voorbeeld uit de mensheid, als een navolgenswaardig voorbeeld. Maar Zijn plaatsvervangend, verzoenend lijden wordt geloochend, Zijn lichamelijke op­standing ontkend. Van een werkelijk bestaande hemel, waar Christus gezeten is op een troon, wil men niet horen, ja, men drijft er de spot mee.

Betrekkelijk weinigen in de Christenheid houden nog vast aan de Christus van de Schriften, aan de Zoon van de levende God! De verwarring is ontstellend groot en menigeen vraagt zich af wat het einde zal zijn. Maar het einde zal komen en het zal een volkomen nederlaag zijn voor al Zijn vijanden. Elke mond zal gestopt worden en de belijdenis van Petrus en van de ware Gemeente op aarde zal worden gerechtvaardigd voor aller oog: ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God’ (Matth. 16:16). Alles wat de Zoon, de ware Christus loochent, welke naam het dan ook mag dragen, zal verdwijnen bij de grote gebeurtenis die aanstaande is: de komst van de verheerlijkte Zoon des mensen!

De Gemeente, het lichaam van Christus, zal eerst worden verheerlijkt. Vóórdat de Zoon des mensen openbaar wordt in heerlijkheid, zal de Gemeente worden opgenomen om de Heer in de lucht te ontmoeten. Een volledige openbaring daarover zien we in 1 Thessalonika 4:13-18. Elk lid van dat lichaam zal veranderd worden en gelijkvormig gemaakt aan het beeld van de Eerstgeborene. Gods Zoon en de Zoon des mensen, beiden in één Christus, zullen hen, de vele zonen, tot heerlijkheid leiden. Hij zal in hen worden verheerlijkt, als het hele lichaam met Hem zal zijn verheerlijkt. De Gemeente zal deel hebben aan Zijn heerlijke erfenis en de heiligen zullen met Hem over de aarde heersen.

De wereldheerschappij van de volken zal een einde hebben. De tijden van de volken duren voort totdat de Heer Jezus in heerlijkheid zal verschijnen op aarde. Met Zijn verschijning verdwijnt het wereldbestuur, welke vorm het ook heeft aangenomen. Beide vormen van regering, de heerschappij door één mens of de regering door het volk, nemen dan een einde. De steen, die het beeld dat Nebukadnezar in de droom vóór zich zag, zal vermalen, Christus, zal alles omverwerpen, en na Zijn heerschappij zal er een eeuwige heerschappij zijn (Dan. 2).
Hij komt om te oordelen en te straffen, overeenkomstig Zijn gerechtigheid. Hij komt ‘in vlammend vuur, als Hij vergelding brengt over hen die God niet kennen en over hen die het evangelie van onze Heer Jezus Christus niet gehoorzamen’ (2 Thess. 1:8). Alle vijanden van Christus, de afvalligen onder de volken en onder de Joden, zullen Hem zien als hun Rechter bij de grote gebeurtenis die aanstaande is: de verschijning van onze Heer Jezus Christus in majesteit!

Israëls verwachting zal in vervulling gaan bij de wederkomst van Christus in heerlijkheid op aarde. Een overblijfsel van Israël zal tot God worden bekeerd. Zij zullen Hem zien Die zij doorstoken hebben. Al de beloften aan het volk geschonken, zullen vervuld worden. De bloedschuld die op het volk van Israël rust, zal weggenomen worden. Hij zal hun zonden vergeven en zal ze nooit meer gedenken.

De Geest zal op hen worden uitgestort en zij zullen de Heer kennen van de grootste tot de kleinste. Zij zullen uit alle landen bijeenvergaderd worden. Hun land zal het land van sieraad zijn van Immanuël – God met ons! Jeruzalem zal tot lof zijn voor de gehele aarde, omdat het de stad van de grote Koning is. En Jesaja’s jubelzang zal dan vervuld zijn: ‘Juich en zing vrolijk, inwoonster van Sion, want groot in uw midden is de Heilige van Israël’ (Jes. 12:6).

Het koninkrijk van Christus zal op de aarde worden opgericht en allen zullen aan Zijn heerschappij onderworpen worden. In die dag zal Hij de troon van Zijn vader David en de heerschappij over de gehele aarde ontvangen. Hij vraagt aan de Vader al de volken, en Deze geeft ze Hem als een erfenis en de einden der aarde tot een bezitting. Het heelal verneemt dan de juichkreet: ‘Het koninkrijk der wereld van onze Heer en van Zijn Christus is gekomen, en Hij zal heersen tot in alle eeuwigheid’ (Openb. 11:15). Halleluja, de Allerhoogste heeft Zijn heerschappij aanvaard! Hij heerst van zee tot zee en Zijn heerlijkheid bedekt de aarde zoals de wateren de bodem van de zee.

De duivel zal worden gebonden. De Mens uit de hemel, het Zaad van de vrouw, zal bij Zijn verschijning Zijn voet zetten op de kop van de slang, zoals Hij dit in beginsel reeds deed aan het kruis. De nederlaag zal dan volkomen zijn! Satan wordt gebonden, zodat hij de volken niet meer kan verleiden. Alle afgoderij en iedere openbaring van wetteloosheid, die nu zo bloeien, zullen dan een einde hebben. Gerechtigheid zal heersen.

Er zal vrede op aarde zijn. Alles wat nu gedaan wordt om vrede op aarde te brengen, verbonden, verdragen en wat al niet meer, is goed bedoeld, maar ijdel. Men kan met opvoeding en wettelijke regelingen niet bereiken dat de volken de oorlog niet meer leren. Vrede op aarde zal er komen bij de komst van de Vorst des vredes. Dán zullen de naties ‘hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen’ (Jes. 2:4). Christus alleen kan de volken van vrede spreken en deze aanbrengen en de nationale twisten het zwijgen opleggen.

Alle opstand, armoede, honger en epidemie zullen verbannen zijn. De Koning op Zijn troon zal de wereld richten in gerechtig­heid. De arbeider zal zijn verdiende loon ontvangen. Het over­grote deel van de mensheid zal niet meer te worstelen hebben met armoede. Honger en epidemieën zullen geen miljoenen meer naar de graven slepen. De Koning is rechtvaardig. De Koning is almachtig. In de dagen van Zijn vernedering toonde Hij Zijn macht over alle ziekte en kwalen; Hij verzadigde de hongerigen met brood, zodat hun honger werd gestild. Welk een zegen zal Hij dan brengen als Hij op Zijn troon zit en in rechtmatigheid heerst in hemel en op aarde!

De vloek wordt weggenomen van de hele schepping. Nog eenmaal schrijven wij met ontroering de woorden van de apostel: ‘Want de schepping verwacht reikhalzend de openbaring van de zonen van God. Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, (niet vrijwillig, maar om de wil van hem die haar onderworpen heeft), in de hoop dat ook de schepping zelf zal vrijgemaakt worden van de slavernij der vergankelijkheid tot de vrijheid der heerlijkheid van de kinderen van God. Want wij weten, dat de hele schepping te samen zucht, en in barensnood is tot nu toe’ (Rom. 8:19-22).

En met dankbaarheid halen wij Jesaja’s profetie aan: ‘Een wolf zal bij een lam verblijven, een luipaard bij een geitenbok neerliggen, een kalf, een jonge leeuw en gemest vee zullen bij elkaar zijn, een kleine jongen zal ze drijven. Koe en berin zullen samen weiden, hun jongen zullen bij elkaar neerliggen. Een leeuw zal stro eten als het rund’ (Jes. 11:6-7).

Dan zal de vloek van de schepping zijn weggenomen. Geen overstromingen, geen aardbevingen, geen stormen meer! De Heer en Verlosser van de schepping is dan gezeten op Zijn troon!

Zó groot zijn de gevolgen van de grote gebeurtenis die aanstaande is. Dit gebeuren zal al onze verwachtingen overtreffen.

Bode jrg. 73