Apart gezet voor God

‘Als de koning daartoe de opdracht gaf, voerden zij grote stenen aan, kostbare stenen, gehouwen stenen, om de fundering van het huis te leggen’ (1 Kon. 5:17).

Hier vinden we wat God gedaan heeft: Hij heeft ons afgescheiden tot Hemzelf, zoals een man die stenen uithouwt uit een steengroeve. De steen wordt uit de steengroeve uitgehouwen en apart gezet, bestemd om gevormd en in het aangewezen gebouw geplaatst te worden. God maakt een ziel los uit de steengroeve van deze wereld om die voor Zichzelf af te scheiden. Aan een ruwe steen die uit de steengroeve gebikt is, moet vaak nog behoorlijk veel werk gedaan worden voordat hij in het gebouw geplaatst wordt waarvoor hij bestemd is. Op dezelfde manier scheidt God de ziel af. Hij bereidt haar voor en vormt haar om haar in Zijn geestelijk gebouw te plaatsen.

Er moeten heel wat onbruikbare dingen verwijderd worden, maar God handelt iedere dag in Zijn genade. De ziel is geheiligd, apart gezet voor God, vanaf het moment dat ze uit de steengroeve van deze wereld is genomen. Hij neemt ons uit de steengroeve van deze wereld om ons onder de werkzaamheid van het bloed van Christus te brengen. De steen is volkomen van Hem en wordt bewerkt tot Zijn doel. Hoewel Hij er nog aan moet werken, gaat het niet om wat Hij iedere dag doet, maar om het doel dat God Zichzelf gesteld heeft. Het is de Heilige Geest Die in de mens werkt en hem geschikt maakt voor Hemzelf. Tevoren kan iemands gedrag zeer eerbaar of zeer verdorven geweest zijn; hij zal alleen dankbaarder zijn wanneer hij zichzelf slechter voelt. Maar zijn vroegere toestand doet er weinig toe: hij behoort nu God toe.

Tot op dit moment heeft hij weinig anders dan zijn eigen wil gedaan. Hij heeft zijn eigen wegen gevolgd, hoe die er ook uitgezien mogen hebben: min of meer goed, of min of meer slecht. Het is allemaal hetzelfde. Zijn karakter mag zwak geweest zijn, of min of meer vurig, totdat, net zoals bij Paulus, de Heere hem tegenhield op zijn weg. Zie nu hoe deze steen, deze ziel, tot hiertoe gevuld met zijn eigen wil, apart gezet is tot gehoorzaamheid: ‘Komende tot Hem, een levende steen … wordt ook uzelf, als levende stenen gebouwd, een geestelijk huis’ (1 Petr. 2:4-5).

J.N. Darby