Geweldkuur tegen het geloof aan God – Getuigenis uit communistisch Rusland

Uit de mededelingen van de zendingsbond ‘Licht im Osten’ van november 1971 ontlenen we het volgende bericht: ‘Geweldkuur tegen het geloof aan God’.

‘Het leven van onze broeder is in gevaar’, zo eindigt een dringende smeekbrief aan alle gelovige ‘Evangeliechristenen’ in de USSR. Vierentwintig leden van de vergadering in Boroditschi hebben hun handtekening onder het hier volgende bericht gezet.

Iwan Wassiljewitsch Lasuta was na een geheim proces verwezen naar het psychiatrische streekziekenhuis voor een ‘heilbehandeling’. Misschien had iemand zich eens herinnerd dat hij negen jaar geleden, toen hij nog atheïst was, een zware zenuwinstorting had gehad, waarvan de artsen hem niet konden genezen. Dat hij toch weer gezond werd en zelfs hooggekwalificeerd werk kon doen, had hij aan God alleen te danken. Hij werd een levendige getuige en verkondigde de genade van God in Christus Jezus. Pas na een heel lange tijd zoeken kon zijn moeder erachter komen dat haar volkomen gezonde zoon bij geesteszieken opgesloten was. Na zijn opsluiting kwam er een getuigenis van zijn werkgever: ‘J.W. Lasuta heeft zijn werk steeds als een hooggekwalificeerde specialist gedaan en zijn arbeidsnorm steeds voor 110 tot 120% vervuld. Hij was gedisciplineerd en oprecht in zijn levenswandel’.

Niemand uit zijn omgeving had ook maar enige schade van zijn gezondheid door de eenmalige zenuwinzinking vastgesteld. Toch begonnen de artsen met hun insulinebehandeling. Verschillende keren sprak J.W. Lasuta met de artsen: ‘Wat zal er gebeuren als ik mijn geloof in God en in Zijn Zoon Jezus Christus opgeef? Als ik niet meer naar de samenkomsten ga en ophoud met bidden, wat zult u dan met mij doen?’ Het antwoord was: ‘Dan laten we u direct naar huis gaan’.

Een andere keer vroeg de verantwoordelijke arts na een insulinedosis: ‘Nu, Lasuta, gelooft u nog steeds in God?’ En omdat het antwoord vast en zeker was, zei hij: ‘We zullen u nog wel een keer van uw fanatisme genezen’.

Onder inwerking van nieuwe medicijnen verslechterde de gezondheidstoestand zodanig dat Lasuta volkomen bedlegerig werd en zich niet meer zonder hulp bewegen kon. God zij dank echter werd zijn geest niet gebroken. Vol diepe vreugde zei hij: ‘Als de Heer het toelaat, ben ik ook bereid om voor Zijn naam te sterven. Maar verloochenen zal ik Hem niet’.

Ook zijn familieleden hebben dit vertrouwen als ze hun oproep besluiten met: ‘We geloven dat de Heer zelfs door dit lijden en door deze ontberingen nog meerderen in de rijen van Zijn verlosten roepen zal. Daarom smeken we u dat u in uw gebeden ook aan onze geliefde broeder denkt en de Heer vraagt om onze broeder kracht te geven om tot het einde toe trouw te blijven’.

Het fysieke leven van onze broeder is in gevaar. Opnieuw hullen zij die verantwoordelijk zijn voor het wel van hun burgers, zich in stilzwijgen, hoewel hun gevraagd werd om dit geval te onderzoeken.

Voor de eerste keer horen we nu openlijk, zo zegt ‘Licht im Osten’ verder, dat evangeliechristenen in de Sovjetunie aan dergelijke ‘heilbehandelingen’ worden onderworpen. Hoe hoog zal echter het aantal onbekende gevallen zijn? God weet het.

‘Mitteilungen’