Een verbrijzelde geest

‘Want zo zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont … Ik woon in de hoge hemel en in het heilige, en bij de verbrijzelde en nederige van geest’ (Jes. 57:15).

Het bovenstaande vers is voor ons allemaal van toepassing. Een van de specifieke behoeften van onze tijd is een verbrijzelde geest. Negentig procent van onze problemen en moeilijkheden kan worden teruggevoerd op deze noodzaak. Het is geweldig hoe we van dag tot dag voortgaan in het gezin, in de vergadering, in de wereld, wanneer ons eigen ik onderworpen en verootmoedigd is.

Duizenden dingen die ons hart anders de baas zouden zijn, worden als niets beschouwd wanneer onze ziel zich in een werkelijk berouwvolle staat bevindt. We worden in staat gesteld om smaad en gekwetstheid te verdragen, om minachting en belediging te negeren, om onze vooroordelen uit de weg te ruimen, om anderen uitnemender te achten dan onszelf, om tot alle goed werk toegerust te zijn, om in onze omgang met anderen grote ruimhartigheid te betonen en flexibiliteit in al onze morele bewegingen, die in zo grote mate de leer van God onze Heiland versieren.

Helaas is het heel vaak anders met ons gesteld. We vertonen een harde, onbuigzame natuur; we komen op voor onze rechten; we houden ons bezig met onze eigen belangen; we behartigen onze eigen zaken; we strijden voor onze eigen ideeën. Dit alles toont zeer duidelijk aan dat ons ik doorgaans niet beoordeeld en geoordeeld is in de tegenwoordigheid van God.

Maar, zo herhalen wij, God wil ‘verbroken mensen’. Hij houdt te veel van ons om ons verhard te laten en daarom dunkt het Hem goed om ons allerlei oefeningen te laten ondergaan om ons in een zielsgesteldheid te brengen waarin Hij ons kan gebruiken tot Zijn eer. Onze wil moet gebroken worden; zelfvertrouwen, zelfgenoegzaamheid en eigendunk moeten bij de wortel afgesneden worden. God zal gebruikmaken van de omstandigheden die wij moeten doormaken en de mensen met wie wij in ons dagelijks leven omgaan, om ons hart te disciplineren en onze wil te onderwerpen. En bovendien zal Hij Zelf rechtstreeks met ons handelen om deze geweldige praktische gevolgen te bewerkstelligen.

C.H. Mackintosh