80. Wij zijn gekomen Heer. (= 6)

Lied 80
1 Wij zijn gekomen, Heer, vervuld met zielsverlangen
– door U, o Heiland, zelf aan deze dis genood –
om uit uw eigen hand met dankbaarheid t’ ontvangen
deez’ zaal’ge beker en dit brood,
deez’ zaal’ge beker en dit brood.

2 Wij willen nu met lof en dank U, Heer gedenken,
door U met God verzoend, gereinigd door uw bloed.
De panden uwer trouw wilt Ge ons hier telkens schenken;
wat zijt Gij toch oneindig goed,
wat zijt Gij toch oneindig goed.

3 Als uwe leden, Heer, zijn we aan uw dis gezeten,
als een van zin en hart, en door een Geest geleid,
door U tezaam vereend, zoals dit brood, dat we eten,
uit vele korrels is bereid,
uit vele korrels is bereid.

4 En is ons hart bedroefd, dat weinigen verschenen,
dan richt Gij zelf ons oog van ’t aardse avondmaal
naar ’t hemels feest waar Gij al de uwen zult verenen
rondom het heerlijk bruiloftsmaal,
rondom het heerlijk bruiloftsmaal.