Uit de slaap ontwaken

‘De nacht is ver gevorderd en de dag is nabij. Laten wij dan afleggen de werken van de duisternis en aandoen de wapens van het licht’ (Rom. 13:12).

‘De nacht is ver gevorderd’! Broeders, zusters, op deze wijze wordt dit in de ‘Christenheid’ anders ervaren. Veel Christenen denken vaak dat er integendeel sprake is van een voortdurende vooruitgang. En als men daarbij allerlei uitvindingen, toe­passingen en verbeteringen op velerlei gebied zoals cultuur, techniek en wetenschap op het oog heeft, dan kan zeker worden toegegeven dat we met de dag vooruitgaan. Maar als de vraag gesteld wordt: ‘Hoe is in Gods oog de situatie in de wereld op dit moment?’ dan zien onze tijd en ook de toekomst er heel anders uit:

  • Wordt de Heer Jezus nu als Redder aangenomen?
  • Ontvangt Hij in deze wereld de plaats waarop Hij recht heeft en die Hem toekomt?
  • Wordt de kracht en de waarde erkend van het bloed dat Hij gestort heeft?
  • Wordt de verlossing aangegrepen die gepredikt wordt en verbonden is aan een oprecht geloof in Zijn Naam?
  • Is er een vooruitgang als gevolg van zo’n geloof in ware heiligheid, is er een breken met de zonde, een zich afwenden van de genoegens van deze God-vijandige wereld?
  • Is er meer ware, geestelijke aanbidding?

Als deze vragen in alle oprechtheid worden beantwoord, kunnen we dan spreken van vooruitgang, of zullen we dan moeten erkennen dat alles om ons heen duister is?

Als God op deze wereld neerziet, dan ziet Hij deze wereld in duisternis. Als de engelen deze aarde doorwandelen en terugkeren tot God, dan moeten zij boodschappen: ‘Alles nacht’, want Hij Die door de engelen gehoorzaamd en aangebeden wordt, is verworpen door de wereld. De wereld wil niets van Hem, onze geliefde Heer en Verlosser, weten. Onder de mensen van deze wereld is het nacht! Miljarden mensen verkeren in een diepe duisternis. En waar een moderne Christenheid en een Christelijk modernisme zich opmaken om hun beschaving aan de heidenvolken te brengen, daar wordt de duisternis slechts vergroot.

De grote wereldgodsdiensten (Mohammedanisme, Hindoeïsme, etc.) worden op één lijn geplaatst met het Christendom. In verblinding ziet men niet dat zo’n vergelijking ongepast is en dat men bezig is een nieuwe godsdienst uit te denken die de elementen van al de andere verenigt! Ook dit is een vrucht van de duisternis die rondom ons heerst.

In de Christelijke wereld waarin wij leven, is het nacht!

  • Het roomskatholicisme is half heidens. Maria wordt aangebeden; de heiligen worden aangeroepen. Rome kan met recht de moeder van de onwetendheid genoemd worden, die haar onschriftuurlijke beweringen alleen handhaven kan omdat zij de massa onwetend houdt. In Rome is het inderdaad nacht, omdat het ware Licht der wereld, onze Heer en Heiland, niet die plaats krijgt die Hem toekomt!
  • Het protestantisme is zo mogelijk in nog dikkere duisternis. Duizenden protestanten hebben zich afgekeerd van de waarheid doordat men valse theologen of geestelijke leiders toelaat, die niet schromen de toehoorders halfheidense fabels voor te houden.
  • Het modernisme beroemt zich op nieuw licht, maar het is duisternis. De Christus van God wordt vervangen door menselijke theorieën, de Heer Jezus en Zijn lijden op het kruis worden vervangen door rituelen die deels uit het heidendom  stammen. Er is een gedaante van godzaligheid, maar de kracht ervan wordt verloochend. Men droomt van een wereld zonder oorlog, van een vereniging van landen; men wil aan alle zijden en op elk gebied verbeteren, maar met dat alles wandelt men zonder God in een volstrekt duistere wereld.

Zij die aan het getuigenis van God vasthouden en de Heer Jezus Christus, hun Verlosser, willen dienen en uit de hemel verwachten, zij zijn omgeven door een duistere wereld, waarvan zij wel verlost en waaruit zij wel gerukt zijn, maar die ze toch dóór moeten gaan, totdat ze in de heerlijkheid zullen zijn opgenomen. Koud en gevaarlijk is hun tocht. Vaak worden ware Christenen door de wereld gehaat zoals Gods Woord zegt: ‘De wereld heeft hen gehaat, omdat zij van de wereld niet zijn’ (Joh. 17:14).

Maar… dit overblijfsel heeft het grootste voorrecht met elkaar gemeenschap te oefenen, maar bovenal persoonlijk en samen gemeenschap te hebben met hun Heer. Ja, dat is wat hun gedurende de nacht overblijft: te schuilen bij Hem, onder Wiens vleugels zij veilig en welbewaard zijn, voor hen is nu de Heer Zelf het Licht in een duistere wereld, zodat ze in het rechte spoor kunnen blijven wandelen, totdat ze voor eeuwig op hun bestemming zijn aangekomen!

De dag is nabij! De dag zal aanbreken en dan zal er geen nacht meer zijn. De Zoon zal in heerlijkheid verschijnen; de Zon der gerechtigheid zal opgaan, en voor haar krachtige licht zal alle kwaad verdwijnen. Als de Zoon van God uit de hemel terugkomt, dan breekt voor hen de dag van Christus aan. Voor deze wereld zal dan ook de dag van de Heer spoedig aanbreken.

‘De dag van de Heer’ is dezelfde dag maar toont ons veeleer Gods oordeel over hen die God afwijzen. Hieronder geven we het karakter van zowel de dag van Christus, alsook de dag van de Heer aan:

  • De dag van Christus zal de gelovigen inleiden in de gelukkige tegenwoordigheid van hun Heer en Verlosser.
  • De dag van de Heer zal een eind maken aan deze eeuw of bedeling en een eind maken aan de nu heersende nacht, want de Zoon des mensen zal verschijnen en alle vijanden zullen aan Hem onderworpen zijn.
  • De dag van Christus zal aan de verlosten hun volkomen behoudenis, ook die van het lichaam, in eeuwige heerlijkheid brengen.
  • De dag van de Heer brengt het oordeel over deze wereld en de toorn van God, en er zal geen barmhartigheid zijn!
  • De dag van Christus zal in het licht stellen dat alle tranen van de ogen worden gewist.
  • De dag van de Heer zal de goddelozen doen wenen en de tanden doen knersen van pijn.
  • De dag van Christus brengt rust, eeuwige vreugde en heerlijke vrede voor allen die van Christus zijn.
  • De dag van de Heer brengt de openbaring van de Heer Jezus met de engelen van Zijn kracht, wraak uitoefenend in vlammend vuur over hen die God niet kennen en over hen die het evangelie van onze Heer Jezus Christus niet gehoorzamen (2 Thess. 1:7-8).
  • De dag van Christus schenkt aan allen die in het bloed van het Lam gewassen en door genade behouden zijn, het kostbare voorrecht hun Redder te zien van aangezicht tot aangezicht, Hem te zien zoals Hij is.
  • De dag van de Heer zal Hem openbaren als de Rechtvaardige, de Rechter en de Koning.
  • De dag van Christus brengt de verlosten de hun toegedachte beloning, de kronen die voor hen bewaard worden, en zal ze zo passend maken voor het openbaar worden met de Koning.
  • De dag van de Heer zal de Koning der koningen openbaren Die het koninkrijk zal ontvangen en Die met Zijn heiligen zal heersen.
  • De dag van Christus wordt ingeleid door het neerdalen van de Heer Jezus, Die met Zijn stem al de Zijnen bijeen zal brengen.
  • De dag van de Heer begint als de hemel geopend wordt en de Zoon des mensen in heerlijkheid komen zal en alle heiligen met Hem.

We zagen ook dat binnenkort de Heer Jezus Zelf zal terugkomen om al Gods kinderen thuis te halen! We zagen dat eerst de ontslapenen zullen worden opgewekt. Daarna zullen wij, de levend-overgeblevenen, worden veranderd. En allen zullen de Heer tegemoet gevoerd worden in de lucht (1 Thess. 4). We zullen eeuwig bij Hem zijn in het Vaderhuis!

Gods Woord zegt dat daarna de wetteloosheid op aarde zal toenemen. Merken we deze tekenen nu al niet in de wereld om ons heen? Zegt ons dat niet, dat de openbaring van de mens der zonde, de zoon van het verderf, aanstaande is? Ja, direct na de opname van de Gemeente zal de verborgenheid van de wetteloosheid haar hoogtepunt bereiken. De antichrist zal zich openbaren, nadat de Heer Jezus de Gemeente zal hebben opgenomen in heerlijkheid.

Het evangelie, de blijde boodschap, wordt in onze tijd gepredikt. Overal worden leden aan het lichaam van Christus, de Gemeente van God, toegevoegd door de Heilige Geest. Dit  evangelie wordt als een getuigenis gepredikt, om een volk te bereiden voor de Naam van de Heer Jezus (Hand. 15:14).

De volken van deze wereld zijn in de toestand van volslagen duisternis. Ja, de wereld is in onrust. Niet slechts enkele volken, maar de gehele wereld. Overal wordt het zaad van de anarchie uitgestrooid. In politiek opzicht ziet het er donker uit. Worden de laatste jaren niet vele tronen omgeworpen? Republieken en democratieën komen en gaan. Grenzen worden veranderd. Veel is samengesmolten, dit alles wijst vooruit op het samengaan van grote machten die opstaan tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde.

Lieve lezer, uit dit alles weet Gods volk dat de dag nabij is!  De Joden zijn ontwaakt in hun nationaal bewustzijn. Wat bij hen gezien en gehoord wordt, is als het geritsel van de doodsbeenderen in het gezicht van Ezechiël. De kinderen Israëls schijnen zich voor te bereiden op het laatste hoofdstuk van hun geschiedenis, die er een is van lijden en tranen. De vijgenboom spruit uit. De nieuwe bladeren worden gezien. En ook daaruit weten we dat de dag van Christus niet meer ver zijn kan!

Het onderzoek van de profetieën wordt voor meerderen van Gods kinderen een levende werkelijkheid. Dat is het werk van de Heilige Geest, Die wenst dat de bruid van Christus zal roepen: ‘Kom, Heer Jezus’. Vele jaren geleden is het middernachtelijk geroep uitgegaan. Satan heeft geprobeerd het te smoren, maar het is hem niet gelukt. Hij heeft het onderzoek van de profeten in diskrediet en in minachting willen brengen door de ongoddelijke en fantastische beoefeningen daarvan, zoals het te vinden is in allerlei sekten. Maar voor meerderen van Gods kinderen zijn onze dagen een tijd van een ernstig, biddend, nuchter navorsen van Gods Woord en zij willen dat Woord, zoals ook aan de gemeente van Filadelfia gezegd wordt, bewaren! Ja er is ook in deze tijd, waarin het in het Christendom steeds donkerder wordt, ruimte voor verlangende harten die uitzien naar de komst van de Bruidegom. Dit is alles het werk van de Heilige Geest in de harten van Gods kinderen.

Maar is dat alles ook niet een aanwijzing dat de dag nabij is? ‘Laten wij dan afleggen’! Zie daar de vermaning die zo nauw verbonden is aan het bewustzijn dat de nacht ver gevorderd en de dag nabij is! Als de Heilige Geest ons de dingen van Christus openbaart, dan volgt er vaak een: ‘dan’, een ‘daarom’, een ‘zo dan’.

Treffend zien we dat in Romeinen 12:1. De apostel heeft de ontfermingen van God voor ogen geschilderd in de voorafgaande hoofdstukken en zegt dan: ‘Ik vermaan u dan, broeders, door de ontfermingen van God’, als hij een reeks van vermaningen wil vastknopen aan de uiteenzetting van de leer van het heil.

Even opmerkelijk blijkt het uit 1 Korinthe 15:58, dat begint met: ‘Daarom, mijn geliefde broeders’. U hebt de heerlijke hoop van de opstanding en de vereniging met Christus in heerlijkheid, welnu, laat dan daarvan het gevolg zijn, dat u standvastig bent en altijd overvloedig in het werk van de Heer!

We zouden nog op andere plaatsen kunnen wijzen, onder andere op Efeze 4: ‘Ik vermaan u dan, ik, de gevangene in [de] Heer’ (vs. 1).

Het voorafgaande zal voldoende zijn om aan te tonen hoe de gevolgtrekking vóór ons ligt, ook in ons vers in de woorden: ‘Laten wij dan afleggen’, van de waarheid dat de nacht ver gevorderd en de dag nabij is. Een oproep tot persoonlijke heiligheid (afzondering) in de wandel tot ware innerlijke, maar ook uiterlijke scheiding van alle kwaad dat op veel wijzen in de wereld om ons heen gevonden wordt.

Broeders, zusters, de kennis van de profetie moet verbonden zijn en blijven aan een persoonlijke heilige wandel. Profetie onderzoeken uit nieuwsgierigheid, bijvoorbeeld ‘hoe het zal gaan met deze wereld en haar machten’, is vaak niet meer dan kennis verzamelen en van weinig nut. Maar de woorden van de profeten na te vorsen om daardoor in te dringen in Gods gedachten en voornemens, en zo met Hem meer ware gemeenschap te hebben, is de sterkste prikkel tot ware persoonlijke heiligheid. Als het lezen van de Profetieën dit niet tot doel heeft, dan is het niet alleen een ijdel werk, maar zal het ook geen echte levensverandering tot gevolg hebben bij u en mij; het zal ook niet een bereidwilligheid in ons werken om uitsluitend onze spoedig komende Heer en Heiland te willen volgen en Hem in onze dienst voor Hem te behagen!

Als wij verwachten Hem te zien, en op één ogenblik plotseling over te gaan uit deze duistere wereld in de glorierijke heerlijkheid van onze Heer en Heiland, als we dat echt met ons gehele hart geloven, moet dat dan niet een sterke invloed op ons gehele leven uitoefenen en ons afzonderen van alle ongerechtigheid? Dan worden ‘de werken van de duisternis en al wat in de wereld is’, afgelegd. Iemand heeft daarover gezegd: ‘Dan wordt terzijde gelegd alles wat het licht van Christus niet kan verdragen, zodat wij het tot een levensbeginsel maken, onszelf toetsen, door alles in ons leven in het licht te brengen, en dan in alle oprechtheid onszelf te oordelen’.

‘Als wij echter onszelf oordeelden, zouden wij niet geoordeeld worden’ (1 Kor. 11:31). Laten wij in de weegschaal van God leggen al onze genoegens, onze boeken, onze vrienden en kennissen, onze wijze van leven, onze dagelijkse gedragingen, de betrekkingen van ons leven, en dan dit alles wegen met de maat: ‘De nacht is ver gevorderd en de dag is nabij’, opdat we leven niet als kinderen van de nacht, maar als zonen van de dag!

Wij moeten aandoen de wapens van het licht, de wapenrusting van God, waar we over lezen in Efeze 6. Aangegord met de waarheid, beschermd door het borstharnas van de gerechtigheid, de voeten geschoeid met de toerusting van het evangelie van de vrede, het schild van het geloof opnemend en gedekt door de helm van het heil staan we daar, het zwaard van de Geest hanterend als besliste Christenen, wandelende in het licht, zoals onze Heer in het licht is, Christus openbarend en met Zijn wil in alles rekening houdend. Dan alleen wordt onze God verheerlijkt en de Naam van onze hemelse Meester groot gemaakt!

Bode jrg. 72